ECLI:NL:RVS:2024:2468

Raad van State

Datum uitspraak
18 juni 2024
Publicatiedatum
18 juni 2024
Zaaknummer
202401517/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bestemmingsplan voor vrijstaande woning in Strijen wegens aantasting van landschap en woonklimaat

Op 18 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een bestemmingsplan voor een vrijstaande woning aan de Schenkeldijk in Strijen. Het bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Hoeksche Waard op 12 december 2023, voorziet in de bouw van een woning met tuin. Twee appellanten, wonend naast de geplande locatie, hebben beroep ingesteld tegen de vaststelling van het plan en verzocht om een voorlopige voorziening om het plan te schorsen totdat de Afdeling uitspraak doet in de bodemzaak. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake is van een spoedeisend belang, gezien de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de bouw van de woning.

De voorzieningenrechter heeft de argumenten van de appellanten over de landschappelijke inpasbaarheid en de gevolgen voor hun woon- en leefklimaat beoordeeld. Hoewel de realisatie van de woning gevolgen kan hebben voor de privacy en het uitzicht van de appellanten, oordeelde de voorzieningenrechter dat de raad voldoende heeft onderbouwd dat het plan geen afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. De voorzieningenrechter schorste echter enkele uitgangspunten uit het Kavelpaspoort dat bij het bestemmingsplan hoort, omdat deze mogelijk rechtsonzeker zijn. De voorzieningenrechter heeft de raad ook veroordeeld tot vergoeding van proceskosten aan de appellanten en het griffierecht.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van belangen bij de vaststelling van bestemmingsplannen, vooral wanneer deze invloed hebben op de woon- en leefomgeving van omwonenden. De voorlopige voorziening vervalt zodra de Afdeling uitspraak doet in de bodemprocedure.

Uitspraak

202401517/2/R3
Datum uitspraak: 18 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant sub 1] en [appellant sub 2], wonend in Strijen, gemeente Hoeksche Waard,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Hoeksche Waard,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 december 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Vrijstaande woning Schenkeldijk ong. Strijen" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1] en [appellant sub 2] beroep ingesteld.
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 1] en [appellant sub 2] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 4 juni 2024, waar [appellant sub 1] en [appellant sub 2], vertegenwoordigd/bijgestaan door mr. M.J.J. de Winter, advocaat te Tholen, en de raad, vertegenwoordigd door L. Bos en S. Voskamp, zijn verschenen. Verder is op de zitting [partij], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 12 december 2023 is het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing.
2.       Het plan voorziet in een vrijstaande woning met tuin aan de Schenkeldijk (ong) in Strijen.
3.       [appellant sub 1] en [appellant sub 2] wonen naast de locatie waar de woning is voorzien. Zij zijn van mening dat het plan leidt tot een aantasting van het landschap en dat het negatieve gevolgen heeft voor hun woon- en leefklimaat. Daarom hebben zij beroep ingesteld tegen de vaststelling van het plan en gevraagd de voorlopige voorziening te treffen dat het plan wordt geschorst totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak.
4.       [partij] wil een omgevingsvergunning aanvragen voor de bouw van de woning die het plan mogelijk maakt. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat met het verzoek een spoedeisend belang is gemoeid.
Conclusie
5.       In wat [appellant sub 1] en [appellant sub 2] naar voren hebben gebracht over de landschappelijke inpasbaarheid van de woning, de gevolgen van het plan voor hun woon- en leefklimaat, de gewijzigde vaststelling van het plan en de voor de uitvoering van het plan benodigde watervergunning, ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding voor de verwachting dat het plan uiteindelijk niet in stand zal blijven.
De voorzieningenrechter sluit echter niet uit dat in de bodemprocedure wordt geoordeeld dat er een gebrek kleeft aan het plan voor wat betreft enkele uitgangspunten die de raad heeft opgenomen in het hierna in 9 genoemde Kavelpaspoort.
6.       Het oordeel van de voorzieningenrechter is een voorlopig oordeel en niet bindend in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter overweegt in dit verband nog dat de getroffen voorlopige voorziening vervalt op het moment dat de Afdeling uitspraak heeft gedaan op het beroep van [appellant sub 1] en [appellant sub 2].
De raad moet de proceskosten vergoeden.
7.       De voorzieningenrechter zal hierna toelichten hoe hij tot dit oordeel is gekomen.
Landschappelijke waarden
8.       Aan drie zijden van het perceel waarop de woning is voorzien, is sprake van bestaande woningen en bebouwing. Aan de overblijvende zijde is een randweg. De raad heeft toegelicht dat de woning het open polderlandschap niet aantast, omdat geen sprake is van een solitair gelegen woning. Verder stelt de raad zich op het standpunt dat de randweg aan de zuidoostzijde van het plangebied de natuurlijke barrière is tussen het stedelijk en het landelijk gebied, waarbij het perceel aan de Schenkeldijk ook de afronding vormt van het stedelijk gebied. De raad vindt de woning inpasbaar, omdat deze goed aansluit bij al aanwezige bebouwing en de nieuw te bouwen woonwijk Land van Essche III aan de andere zijde van de Schenkeldijk. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de raad toereikend heeft onderbouwd dat dit plan geen afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Strijd met wat in de artikelen 6.9 of 6.9a van de Omgevingsverordening Zuid-Holland of de gemeentelijke Omgevingsvisie is aangegeven over het behoud van de ruimtelijke kwaliteit, doet zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet voor.
Erfinrichting
9.       Over het betoog dat in het bij het plan behorende Kavelpaspoort, waarnaar in de artikelen 3.3 en 4.3 van de planregels wordt verwezen, uitgangspunten zijn opgenomen die rechtsonzeker zijn, overweegt de voorzieningenrechter het volgende. In het Kavelpaspoort zijn onder meer stedenbouwkundige uitgangspunten opgenomen, waaraan de voorziene woning moet voldoen. Deze zijn niet voor meerderlei uitleg vatbaar. Zo bepalen deze bijvoorbeeld dat de voorziene woning zal bestaan uit één bouwlaag plus kap en dat de nokhoogte maximaal 9 m mag bedragen. Dergelijke voorwaarden zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet rechtsonzeker. Ook zijn in het Kavelpaspoort uitgangspunten opgenomen, die de inrichting van het perceel betreffen, en waarop artikel 4.3 van de planregels in het bijzonder ziet. Ook deze uitgangspunten zijn naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet rechtsonzeker, ook voor zover op de in het Kavelpaspoort opgenomen tekening is aangegeven dat het aantal van sommige bomen en de situering ervan nog nader zullen worden bepaald.
Voor zover in het Kavelpaspoort enkele aan welstand gerelateerde uitgangspunten zijn opgenomen heeft de raad op de zitting toegelicht dat dit aspecten zijn die een verbijzondering vormen van wat in de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Hoeksche Waard 2020 - de opvolger van wat op grond van het tot 1 januari 2024 geldende artikel 12a, van de Woningwet in een welstandsnota was geregeld - was aangegeven. Op grond van vaste jurisprudentie van de Afdeling kunnen in een bestemmingsplan in beginsel geen welstandeisen worden opgenomen (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling van 18 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:194, onder 15.1). De voorzieningenrechter twijfelt daarom over de rechtmatigheid van het opnemen van aan welstand gerelateerde eisen in het bij de planregels behorende Kavelpaspoort. In de bodemzaak zal de Afdeling moeten bezien of het opnemen van deze regels in het Kavelpaspoort ertoe leidt dat in zoverre een gebrek kleeft aan het plan. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de in het dictum genoemde uitgangspunten uit het Kavelpaspoort te schorsen en in aanvulling daarop de voorlopige voorziening te treffen dat de geschorste uitgangspunten bij het besluit van de raad van 12 december 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan worden geacht te zijn vastgesteld in aanvulling op de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Hoeksche Waard 2020 als criteria voor de beoordeling van bouwwerken in het plangebied. De voorzieningenrechter vindt de uitgangspunten als onderdeel van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Hoeksche Waard 2020 voldoende concreet als criteria voor de beoordeling van bouwwerken in het plangebied.
Woon- en leefklimaat
10.     Hoewel realisering van de woning in het plangebied gevolgen zal hebben voor de privacy en het uitzicht van [appellant sub 1] en [appellant sub 2], is de voorzieningenrechter van oordeel dat de raad daaraan in de belangenafweging geen zwaarder gewicht heeft hoeven toekennen dan aan het belang bij realisering van de woning. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de voorziene woning op ongeveer 21 m afstand van de woning van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] moet worden gebouwd, hetgeen ook in dit deel van het stedelijk gebied van Strijen geen ongebruikelijke afstand is. Ook is van belang dat geen recht bestaat op een blijvend vrij uitzicht.
Gewijzigde vaststelling van het plan
11.     Het betoog van [appellant sub 1] en [appellant sub 2] dat het ontwerpplan opnieuw ter inzage gelegd had moeten worden, omdat het bouwvlak op de verbeelding van het vastgestelde plan met enkele meters is verschoven ten opzichte van het bouwvlak zoals dat was opgenomen in het ontwerpplan, volgt de voorzieningenrechter niet. Deze wijziging betreft geen afwijking van het ontwerpplan die naar aard en omvang zodanig is dat een wezenlijk ander plan is vastgesteld. De voorzieningenrechter verwacht dat de Afdeling in de bodemzaak zal oordelen dat de wettelijke procedure, met inbegrip van inspraak, niet opnieuw hoefde te worden doorlopen.
Watervergunning
12.     Niet in geschil is dat voor de bouw van de woning een watervergunning nodig is, omdat het te bebouwen perceel zich in twee verschillende peilgebieden bevindt en tussen twee watergangen is gelegen. Hiermee moet bij de uitwerking van het plan rekening worden gehouden, zodat de woning geen negatief effect heeft op het watersysteem. Op de zitting heeft de raad toegelicht dat het waterschap met het oog hierop bepaalde eisen heeft gesteld en dat deze zijn verwerkt in het eerdergenoemde Kavelpaspoort. Ook heeft de raad op de zitting verklaard dat er uitvoerig overleg is geweest met het waterschap en niets erop duidt dat de benodigde watervergunning niet kan worden verleend. De voorzieningenrechter ziet geen aanknopingspunt om te twijfelen aan het standpunt van de raad dat het benodigd zijn van een watervergunning redelijkerwijs op voorhand niet in de weg staat aan de uitvoerbaarheid van het plan.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Hoeksche Waard van 12 december 2023 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Vrijstaande woning Schenkeldijk ong. Strijen" voor zover het betreft de volgende uitgangspunten die zijn opgenomen in het als bijlage 1 bij de planregels behorende Kavelpaspoort:
- De gevels zijn bescheiden en evenwichtig, en zijn harmonieus van opzet;
- De plaats, afmeting en verhoudingen van de raam- deur- en andere openingen dienen goed op elkaar en de karakteristieken van het gebouw te zijn afgestemd;
- overwegend traditioneel, streekeigen materiaalgebruik en gedekte kleuren. Materiaal van het dak mag doorlopen in de gevels;
- de gekozen detaillering, materialen en kleuren ondersteunen het karakter van het bouwwerk;
II.       treft de voorlopige voorziening dat de hiervoor onder I. genoemde uitgangspunten geacht worden door de raad te zijn vastgesteld als criteria voor de beoordeling van het uiterlijk van bouwwerken in het plangebied in aanvulling op de Nota Ruimtelijke Kwaliteit Hoeksche Waard 2020;
III.      veroordeelt de raad van de gemeente Hoeksche Waard tot vergoeding van bij [appellant sub 1] en [appellant sub 2] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.750,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
IV.      gelast dat de raad van de gemeente Hoeksche Waard aan [appellant sub 1] en [appellant sub 2] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 187,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Hoekstra
voorzieningenrechter
w.g. Priem
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 juni 2024
646