ECLI:NL:RVS:2024:2500

Raad van State

Datum uitspraak
19 juni 2024
Publicatiedatum
19 juni 2024
Zaaknummer
202207140/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen verkeersbesluit motorfietsenverbod op Zuiderdijk en Schellinkhouterdijk

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de Motorrijders Actie Groep (MAG) tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had eerder het beroep van de MAG ongegrond verklaard tegen het besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, dat motorfietsen in het weekend van 1 april tot en met 31 oktober op de Zuiderdijk en de Schellinkhouterdijk tussen Venhuizen en Hoorn verbood. Dit besluit was genomen naar aanleiding van klachten van bewoners over geluidsoverlast en gevaarlijke verkeerssituaties veroorzaakt door motorfietsen. De MAG betoogde dat het verkeersbesluit onzorgvuldig tot stand was gekomen, omdat er geen geluidsmetingen waren verricht en de klachten niet objectief waren vastgesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 15 april 2024 behandeld. De Afdeling oordeelde dat het college onvoldoende feiten en belangen had afgewogen voordat het verkeersbesluit nam. De klachten van omwonenden waren niet geobjectiveerd en de gegevens over het aantal motorfietsen gaven geen duidelijk beeld van de overlast. De Afdeling concludeerde dat het verkeersbesluit onzorgvuldig was voorbereid en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. Het college van burgemeester en wethouders van Drechterland werd opgedragen om binnen zes maanden een nieuw besluit te nemen, waarbij het besluit van 3 mei 2021 werd geschorst.

De Afdeling oordeelde verder dat de proceskosten moesten worden vergoed aan de MAG, die in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep kosten had gemaakt. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het nemen van verkeersbesluiten en de noodzaak om klachten van bewoners objectief te onderbouwen.

Uitspraak

202207140/1/A2.
Datum uitspraak: 19 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
de vereniging Motorrijders Actie Groep (hierna: MAG), gevestigd te Bloemendaal,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-­Holland van 27 oktober 2022 in zaak nr. 21/5000 in het geding tussen:
de MAG
en
het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (hierna: het college).
Procesverloop
Bij besluit van 3 mei 2021 heeft het college bepaald dat de Zuiderdijk en de Schellinkhouterdijk tussen Zuiderdijk 1 in Venhuizen en de Protonweg in Hoorn zijn verboden voor motorfietsen in het weekend van 1 april tot en met 31 oktober.
Bij besluit van 14 september 2021 heeft het college het door de MAG daartegen gemaakte bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het besluit van 3 mei 2021 in stand gelaten, onder aanvulling van de motivering ervan.
Bij uitspraak van 27 oktober 2022 heeft de rechtbank het door de MAG daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de MAG hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De MAG heeft een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 15 april 2024, waar de MAG, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], [gemachtigde B], mr. M.A.P. Uijens en mr. S. Bakker, en het college van burgemeester en wethouders van Drechterland (rechtsopvolger van het college), vertegenwoordigd door mr. A. Olij en E. Almer, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Op 1 januari 2023 is het beheer van de Zuiderdijk overgegaan van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier naar de gemeente Drechterland. Het bevoegd gezag over deze weg is sindsdien het college van burgemeester en wethouders.
2.       De relevante wettelijke bepalingen staan in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Voorgeschiedenis
3.       Op 18 juni 2020 heeft het college het verkeersbesluit ‘Pilot tijdelijk afsluiten Zuiderdijk voor motorfietsen in weekenden’ genomen. Dit besluit houdt in dat de Zuiderdijk en de Schellinkhouterdijk tussen Zuiderdijk 1 in Venhuizen en de Protonweg in Hoorn verboden zijn voor motorfietsen in de weekenden voor de duur van de pilotperiode van 1 augustus 2020 tot en met 30 september 2020. In het besluit is vermeld dat door bewoners van de Zuiderdijk meermaals is geklaagd over overlast van motorverkeer. De overlast betreft voornamelijk geluidsoverlast, de aantallen motorfietsen, de snelheid ervan en gevaarlijke verkeerssituaties met motorfietsen. De overlast wordt met name in de weekenden en op feestdagen ervaren, omdat het dan het drukst is op de Zuiderdijk. Het college zal de effecten van de pilot in het najaar van 2020 evalueren met de politie en de gemeente Drechterland. Naar aanleiding van de evaluatie wordt besloten of vanaf maart 2021 in de weekenden op de Zuiderdijk een definitief verbod op motorfietsen wordt ingesteld.
4.       Bij brief van 22 juni 2020 heeft de gemeente Drechterland bewoners van de Zuiderdijk geïnformeerd over de pilot van het motorfietsenverbod op de Zuiderdijk en hen meegedeeld dat in oktober 2020 de tijdens de pilot ervaren overlast wordt gepeild.
5.       Bij brieven van 18 november 2020 heeft de gemeente Drechterland bewoners die op respectievelijk een afstand tot 500 meter en tussen 500 en 1.000 meter van de Zuiderdijk wonen verzocht mee te werken aan een enquête over de proef van het motorverbod van augustus en september 2020 op de Zuiderdijk.
6.       Naar aanleiding van de enquête is de "Evaluatie pilot verbod voor motorfietsen op de Zuiderdijk tijdens de weekenden" (hierna: het evaluatierapport) opgesteld. In dit evaluatierapport is geconcludeerd dat er een goede basis is om het pilotproject om te zetten in een definitief verkeersbesluit. Verder is vermeld dat bij de gemeente Drechterland tijdens de pilot geen klachten over overlast door motorfietsen zijn binnengekomen. De hoeveelheid motorfietsen is, gelet op tellingen tijdens de nulmeting in juni en juli 2020 en tellingen tijdens de proefperiode, in de drukste weekenden gedaald van 477 à 5O4 naar circa 250. Dit is een daling van circa 50%. Een ruime meerderheid van de geënquêteerden heeft blijkens het evaluatierapport daarnaast te kennen gegeven dat tijdens de pilot zowel de hoeveelheid motorfietsen als de snelheid ervan is afgenomen, dat de geluidsoverlast is verminderd en dat gevaarlijke verkeerssituaties minder voorkwamen. Van de geënquêteerden is 75% voorstander van voortzetting van het verbod. Van de voorstanders is 44% voor een afsluiting voor motorfietsen gedurende de hele week, wil 31% de motorfietsen uitsluitend in het weekend weren en mag van 25% het verbod opgeheven worden, zo staat in het evaluatierapport.
Hoger beroep en beoordeling
Zorgvuldigheid van het verkeersbesluit
7.       De MAG betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het verkeersbesluit zorgvuldig tot stand is gekomen.
Zij voert onder meer aan dat het bij klachten over geluidsoverlast in de rede ligt een geluidsmeting te verrichten om zo vast te kunnen stellen of er daadwerkelijk overlast is. Dat is niet gebeurd. Ook had een verkeerskundige moeten beoordelen of er verkeersonveilige situaties zijn. Het verkeersbesluit is slechts gebaseerd op gevoelens van geluidsoverlast en onveiligheid. Dit is niet voldoende om wegen af te sluiten voor motorrijders.
Beoordeling
7.1.    Voordat het college een besluit neemt, moet het de nodige kennis vergaren over de relevante feiten en de af te wegen belangen. Dit volgt uit artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). Verder wordt van het college verwacht dat het de noodzaak tot het al dan niet nemen van een verkeersbesluit en de gevolgen daarvan inzichtelijk maakt. Vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 22 februari 2023 (ECLI:NL:RVS:2023:720).
7.2.    Op de zitting bij de Afdeling heeft het college desgevraagd verklaard dat het geen inzicht heeft in de hoeveelheid klachten, niet weet van wie de klachten afkomstig zijn en waar precies over geklaagd is. Bovendien liggen er geen verkeerskundige stukken ten grondslag aan het verkeersbesluit, maar is volstaan met het evaluatierapport.
7.3.    Naar het oordeel van de Afdeling zijn de (subjectieve) klachten van omwonenden over motorfietsen op de Zuiderdijk in het evaluatierapport niet geobjectiveerd, maar slechts, door middel van een enquête, vastgelegd. Dit is geen objectief verkeersgegeven waaruit de noodzaak voor het verbod voor motorfietsers op de Zuiderdijk valt af te leiden. Ook de telling van het aantal motorfietsen buiten en tijdens de pilotperiode is geen gegeven waaruit de noodzaak voor het verkeersbesluit valt af te leiden. Uit de telling valt slechts af te leiden dat gedurende de pilotperiode het aantal motorfietsen op de Zuiderdijk met 50% is afgenomen en niet hoeveel overlast motorfietsen veroorzaken. Het college had geluidsmetingen moeten uitvoeren en moeten onderzoeken of die metingen kunnen leiden tot de conclusie dat motorfietsen te veel geluid op de Zuiderdijk produceren. Voor zover het college zich op het standpunt stelt dat het ter voorbereiding van het verkeersbesluit verkeerskundige adviseurs heeft geraadpleegd, merkt de Afdeling op dat in het evaluatierapport staat dat een verkeersadviseur van de politie bij het evaluatierapport is betrokken, maar dat hieruit niet blijkt welke bijdrage deze deskundige heeft geleverd. Te meer nu uit het advies van de politie van 7 mei 2021 juist blijkt dat er geen sprake is van objectieve verkeersonveiligheid veroorzaakt door motorrijders.
7.4.    De Afdeling oordeelt, anders dan de rechtbank, dat het verkeersbesluit onzorgvuldig is voorbereid.
Het betoog slaagt.
Conclusie
8.       Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Wat de MAG voor het overige in hoger beroep aanvoert, behoeft geen bespreking. Doende wat de rechtbank zou behoren te doen, verklaart de Afdeling het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond. Het besluit van 14 september 2021 wordt wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb vernietigd.
Het besluit van 3 mei 2021
9.       Het college moet een nieuw besluit op het bezwaar van de MAG nemen. De Afdeling zal het college daartoe een termijn stellen. Omdat het college ten behoeve van het nieuw te nemen besluit nieuwe nulmetingen moet uitvoeren, schorst de Afdeling bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van 3 mei 2021.
Judiciële lus
10.     Met het oog op een efficiënte afdoening van het geschil ziet de  Afdeling aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Awb te bepalen dat tegen het nieuwe besluit op bezwaar slechts bij haar beroep kan worden ingesteld.
Proceskosten
11.     Het college moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 27 oktober 2022 in zaak nr. 21/5000;
III.      verklaart het door de Motorrijders Actie Groep ingestelde beroep tegen het besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier van 14 september 2021 gegrond;
IV.      vernietigt dat besluit;
V.       draagt het college van burgemeester en wethouders van Drechterland op om binnen zes maanden na verzending van deze uitspraak met inachtneming van wat daarin is overwogen een nieuw besluit te nemen en dit besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
VI.      schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier van 3 mei 2021 tot het college van burgemeester en wethouders van Drechterland uitvoering heeft gegeven aan dictumonderdeel V;
VII.     bepaalt dat tegen het te nemen nieuwe besluit alleen bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld;
VIII.    veroordeelt het college van burgmeester en wethouders van Drechterland tot vergoeding van bij de Motorrijders Actie Groep in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 3.500,00, volledig toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
IX.      gelast dat het college van burgemeester en wethouders van Drechterland aan de Motorrijders Actie Groep het door haar voor de behandeling van het beroep en hoger beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 908,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. J.C.A. de Poorter en mr. V.V. Essenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, griffier.
w.g. Verheij
voorzitter
w.g. Hazen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 juni 2024
452-1033
BIJLAGE - Wettelijk kader
Wegenverkeerswet 1994
Artikel 2
1. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen strekken tot:
a. het verzekeren van de veiligheid op de weg;
b. het beschermen van weggebruikers en passagiers;
c. het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;
d. het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer.
2. De krachtens deze wet vastgestelde regels kunnen voorts strekken tot:
a. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer;
b. het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte aantasting van het karakter of van de functie van objecten of gebieden;
[…].
Artikel 14
1. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels vastgesteld omtrent:
a. het toepassen van verkeerstekens en onderborden;
Artikel 15
1. De plaatsing of verwijdering van de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkeerstekens, en onderborden voor zover daardoor een gebod of verbod ontstaat of wordt gewijzigd, geschiedt krachtens een verkeersbesluit.
[…]
Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer
Artikel 12
De plaatsing of verwijdering van de hierna genoemde verkeerstekens moet geschieden krachtens een verkeersbesluit:
a. de volgende borden:
de borden die zijn opgenomen in de hoofdstukken A tot en met G van bijlage 1, behorende bij het RVV 1990, uitgezonderd de borden C22 en E9, alsmede de borden E4, E12 en E13 tenzij onder deze verkeersborden een onderbord als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel d, wordt aangebracht, dan wel toepassing wordt gegeven aan artikel 8, derde lid;
[…]
Artikel 21
De motivering van het verkeersbesluit vermeldt in ieder geval welke doelstelling of doelstellingen met het verkeersbesluit worden beoogd. Daarbij wordt aangegeven welke van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen ten grondslag liggen aan het verkeersbesluit. Indien tevens andere van de in artikel 2, eerste en tweede lid, van de wet genoemde belangen in het geding zijn, wordt voorts aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
Artikel 24
Verkeersbesluiten worden genomen na overleg met:
a. de korpschef,
[…]