ECLI:NL:RVS:2024:2566
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de beslissing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de bewaring van een vreemdeling
Op 26 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 23 april 2024 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Op 11 mei 2024 werd de termijn van de bewaringsmaatregel met maximaal drie maanden verlengd. De rechtbank had op 6 juni 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank onbevoegd was om van het hoger beroep kennis te nemen voor zover dit gericht was tegen de verlenging van de maatregel van bewaring, aangezien hiertegen geen hoger beroep mogelijk is volgens de wet. Voor het overige leidde het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat de ingediende vragen niet relevant waren voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden.
De uitspraak benadrukt de beperkingen van hoger beroep in zaken van bewaring en de noodzaak voor duidelijke juridische gronden voor het aanvechten van beslissingen van de staatssecretaris.