ECLI:NL:RVS:2024:2576
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 26 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling, die samen met haar minderjarig kind een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 18 maart 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verklaarde op 24 april 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.H. Hekman, hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat de gemachtigde van de vreemdeling geen contact met haar heeft. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeert hieruit dat de vreemdeling geen bescherming meer zoekt in Nederland en daarom geen belang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep. Dit leidt tot de beslissing dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 26 juni 2024.