ECLI:NL:RVS:2024:2634

Raad van State

Datum uitspraak
27 juni 2024
Publicatiedatum
27 juni 2024
Zaaknummer
202307479/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel

Op 27 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. J.J.J. Jansen, tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 8 november 2023. De rechtbank had eerder de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 26 april 2023 hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had afgewezen. De vreemdelingen hebben hoger beroep ingesteld, maar de staatssecretaris heeft in een brief van 17 mei 2024 laten weten dat de vreemdelingen zelfstandig uit Nederland zijn vertrokken. Dit werd bevestigd door de gemachtigde van de vreemdelingen op 4 juni 2024, die aangaf dat zij vrijwillig naar Jordanië zijn vertrokken.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft geconcludeerd dat de vreemdelingen niet langer daadwerkelijk bescherming in Nederland zoeken. Ondanks hun verklaring dat zij het hoger beroep willen handhaven en nog steeds een asielvergunning in Nederland willen verkrijgen, heeft de Afdeling geoordeeld dat zij geen belang hebben bij een beoordeling van het hoger beroep. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 27 juni 2024.

Uitspraak

202307479/1/V2
Datum uitspraak: 27 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2], mede voor hun minderjarige kind,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 8 november 2023 in zaken nrs. NL23.15433 en NL23.15434 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 26 april 2023 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 8 november 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. J.J.J. Jansen, advocaat te Kapelle, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend, waarop de vreemdelingen hebben gereageerd.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling bij brief van 17 mei 2024 laten weten dat de vreemdelingen zelfstandig uit Nederland zijn vertrokken. De gemachtigde van de vreemdelingen heeft desgevraagd op 4 juni 2024 laten weten dat zij vrijwillig naar Jordanië zijn vertrokken. Daaruit leidt de Afdeling af dat de vreemdelingen niet langer daadwerkelijk bescherming in Nederland zoeken. Dat de vreemdelingen volgens de gemachtigde hebben verklaard het hoger beroep te willen handhaven en nog steeds een asielvergunning in Nederland te willen krijgen maakt dat niet anders. Daarom hebben de vreemdelingen geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Huizer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 juni 2024
987