ECLI:NL:RVS:2024:2651

Raad van State

Datum uitspraak
28 juni 2024
Publicatiedatum
28 juni 2024
Zaaknummer
202306441/4/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot signalering in Schengen Informatiesysteem

Op 3 november 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling gesignaleerd in het Schengen Informatiesysteem. Dit leidde tot een besluit van 3 februari 2023, waarin het bezwaar van de vreemdeling tegen deze signalering ongegrond werd verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 26 september 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij op 29 juni 2024 aan een evenement in Nederland kan deelnemen.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om voorlopige voorziening beoordeeld. De vreemdeling heeft aangevoerd dat de signalering in het Schengen Informatiesysteem zijn deelname aan het evenement belemmert. De staatssecretaris heeft echter ook belangen naar voren gebracht die tegen de toewijzing van het verzoek pleiten. Na afweging van deze belangen heeft de voorzieningenrechter besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 juni 2024.

Uitspraak

202306441/4/V1
Datum uitspraak: 28 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 26 september 2023 in zaak nr. 23/2186 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Op 3 november 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling gesignaleerd in het Schengen Informatiesysteem.
Bij besluit van 3 februari 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 september 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft desgevraagd een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De vreemdeling heeft een nader stuk ingediend. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat de staatssecretaris de signalering verwijdert, zodat de vreemdeling in Nederland kan deelnemen aan een evenement op 29 juni 2024.
2.       Gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier.
w.g. De Poorter
voorzieningenrechter
w.g. De Keizer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2024
716-1028