ECLI:NL:RVS:2024:2656
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing uitstel van vertrek vreemdeling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 28 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag om uitstel van vertrek. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 9 december 2022 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar op 21 april 2023 ongegrond. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 12 februari 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.H.R. Bruggeman, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 juni 2024, en de beslissing werd vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier.