ECLI:NL:RVS:2024:2753
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening en hoger beroep inzake last onder bestuursdwang opgelegd door college van burgemeester en wethouders van Utrecht
Op 25 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin [verzoeker] in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een last onder bestuursdwang die op 4 oktober 2023 door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht aan [verzoeker] was opgelegd. Deze last was het gevolg van verschillende overtredingen van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012 in de woningen aan [locatie 1] en [locatie 2] in Utrecht. De last hield in dat de woningen schoon en brandveilig moesten worden gemaakt door een grote hoeveelheid spullen en papier te verwijderen.
Na het besluit op bezwaar van 28 februari 2024, waarin de last in stand werd gelaten, heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank op 30 mei 2024 het beroep van [verzoeker] ongegrond verklaard. Hierop heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat de bestuursdwang zou worden toegepast. Tijdens de openbare zitting op 25 juni 2024 heeft de voorzieningenrechter de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het college terecht de veiligheidsbelangen van [verzoeker] en anderen had meegewogen bij het opleggen van de last. De voorzieningenrechter benadrukte dat de wens van [verzoeker] om zijn spullen te behouden niet opweegt tegen de noodzaak om de veiligheid te waarborgen. De voorzieningenrechter sprak de hoop uit dat de gemeente in gesprek blijft met [verzoeker] om tot een structurele oplossing te komen, maar benadrukte dat er eerst opgeruimd moet worden.