ECLI:NL:RVS:2024:2758
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Herziening van eerdere uitspraken inzake omgevingsvergunning en procesbelang
Op 25 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan over het verzoek tot herziening van eerdere uitspraken van 6 november 2013 en 31 mei 2017. Verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], hebben verzocht om herziening van de uitspraak van 6 november 2013, waarin het hoger beroep van [verzoeker A] tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland ongegrond werd verklaard. De rechtbank had het beroep van [verzoeker A] tegen een besluit van 15 mei 2012, waarbij een omgevingsvergunning was verleend, niet-ontvankelijk verklaard. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat [verzoeker B] geen partij was bij de oorspronkelijke uitspraak en daarom niet kon verzoeken om herziening. Het verzoek werd derhalve opgevat als afkomstig van enkel [verzoeker A]. De Afdeling heeft het verzoek afgewezen, omdat het procesbelang bij het verzoek ontbreekt. Eerder, op 31 mei 2017, was al geoordeeld dat de voorwaarde dat parkeerplaatsen openbaar moeten zijn, niet als voorschrift was verbonden aan de omgevingsvergunning. Bovendien had het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden al geoordeeld over de schadevergoeding van de gemeente Montfoort aan [verzoeker A] met betrekking tot de parkeerplaatsen. Het verzoek om herziening kan materieel niets meer bereiken, wat in strijd is met de fundamentele regels van procesrecht. De Afdeling concludeert dat er geen aanleiding is voor een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.