ECLI:NL:RVS:2024:2758

Raad van State

Datum uitspraak
25 juni 2024
Publicatiedatum
5 juli 2024
Zaaknummer
202400920/1/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van eerdere uitspraken inzake omgevingsvergunning en procesbelang

Op 25 juni 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan over het verzoek tot herziening van eerdere uitspraken van 6 november 2013 en 31 mei 2017. Verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], hebben verzocht om herziening van de uitspraak van 6 november 2013, waarin het hoger beroep van [verzoeker A] tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland ongegrond werd verklaard. De rechtbank had het beroep van [verzoeker A] tegen een besluit van 15 mei 2012, waarbij een omgevingsvergunning was verleend, niet-ontvankelijk verklaard. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat [verzoeker B] geen partij was bij de oorspronkelijke uitspraak en daarom niet kon verzoeken om herziening. Het verzoek werd derhalve opgevat als afkomstig van enkel [verzoeker A]. De Afdeling heeft het verzoek afgewezen, omdat het procesbelang bij het verzoek ontbreekt. Eerder, op 31 mei 2017, was al geoordeeld dat de voorwaarde dat parkeerplaatsen openbaar moeten zijn, niet als voorschrift was verbonden aan de omgevingsvergunning. Bovendien had het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden al geoordeeld over de schadevergoeding van de gemeente Montfoort aan [verzoeker A] met betrekking tot de parkeerplaatsen. Het verzoek om herziening kan materieel niets meer bereiken, wat in strijd is met de fundamentele regels van procesrecht. De Afdeling concludeert dat er geen aanleiding is voor een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.

Uitspraak

202400920/1/R4
Datum uitspraak: 25 juni 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) op het verzoek van:
[verzoeker A] en [verzoeker B], wonend in Montfoort,
verzoekers,
om herziening (artikel 8:119 van de Awb) van de uitspraak van de Afdeling van 6 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1832.
Openbare zitting gehouden op 25 juni 2024 om 11:00 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. N. Verheij, voorzitter
griffier: mr. L.S. Kors, bijgestaan door mr. D.E.P. van Gulik
Verschenen:
[verzoeker B], bijgestaan door mr. J.J.J. de Rooij, advocaat te Tilburg;
Het college van burgemeester en wethouders van Montfoort, vertegenwoordigd door mr. S.W. Derksen, advocaat te Utrecht, en M.H.A. de Vries.
====================================
[verzoekers] hebben de Afdeling verzocht om haar uitspraken van 6 november 2013, ECLI:NL:RVS:2013:1832, en 31 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1334, te herzien. Bij de uitspraak van 31 mei 2017 is een eerder verzoek om herziening van de uitspraak van 6 november 2013 afgewezen. Het verzoek wordt daarom opgevat als verzoek om herziening van enkel de oorspronkelijke uitspraak van 6 november 2013. In die uitspraak is het hoger beroep van [verzoeker A] tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 21 januari 2013 in zaak nr. 12/2239 ongegrond verklaard. De rechtbank had het beroep van [verzoeker A] tegen het besluit van 15 mei 2012, waarbij aan hem een omgevingsvergunning was verleend, niet-ontvankelijk verklaard.
Op de zitting is besproken dat [verzoeker B] geen partij was bij de uitspraak van 6 november 2013 en daarom, gezien artikel 8:119 van de Awb, niet kan verzoeken om herziening daarvan en dat het verzoek daarom wordt opgevat als afkomstig van enkel [verzoeker A], die wel partij was bij die uitspraak.
De Afdeling wijst het verzoek af.
De reden daarvoor is dat het procesbelang bij het verzoek ontbreekt.
In de uitspraak van 31 mei 2017, ECLI:NL:RVS:2017:1333, heeft de Afdeling al geoordeeld dat de voorwaarde dat de parkeerplaatsen openbaar moeten zijn - waar [verzoeker A] het niet mee eens is - niet als voorschrift is verbonden aan de omgevingsvergunning van 15 mei 2012.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft al geoordeeld over de vraag of [verzoeker A] recht heeft op schadevergoeding van de gemeente Montfoort wegens het handelen van de gemeente met betrekking tot de parkeerplaatsen.
[verzoeker A] kan met zijn verzoek om herziening materieel niets meer bereiken. Het is een fundamentele regel van procesrecht dat alleen een inhoudelijke uitspraak wordt gedaan als daarmee materieel nog wel iets kan worden bereikt. De vraag of een proceskostenveroordeling moet worden uitgesproken, geeft dus geen aanleiding voor een inhoudelijke beoordeling.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Kors
griffier
687-1098