ECLI:NL:RVS:2024:2859
Raad van State
- Hoger beroep
- J.C.A. de Poorter
- F.W. de Lange
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens gebrek aan machtiging
In deze zaak heeft de Raad van State op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 8 september 2022 was afgewezen. Het bezwaar dat de vreemdeling hiertegen had gemaakt, werd op 24 maart 2023 ongegrond verklaard. De rechtbank had op 12 januari 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door M.W. Badulkhan, had hoger beroep ingesteld. Echter, de gemachtigde had geen schriftelijke machtiging overgelegd, zoals vereist volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de gemachtigde in de gelegenheid gesteld om dit gebrek te herstellen, maar er werd geen reactie ontvangen. Hierdoor heeft de Afdeling het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden, aangezien het hoger beroep niet ontvankelijk is verklaard.