ECLI:NL:RVS:2024:2861

Raad van State

Datum uitspraak
15 juli 2024
Publicatiedatum
12 juli 2024
Zaaknummer
202403813/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. den Heyer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake bewaring van een vreemdeling

Bij besluit van 29 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld. De rechtbank heeft op 14 juni 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.M.G. Crompvoets, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Raad van State heeft op 15 juli 2024 uitspraak gedaan in deze zaak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft terecht en op goede gronden geoordeeld dat de bewaring van de vreemdeling rechtmatig was. De Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.

De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. De beslissing is openbaar uitgesproken op 15 juli 2024.

Uitspraak

202403813/1/V3.
Datum uitspraak: 15 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 14 juni 2024 in zaak nr. NL24.22257 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 29 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 14 juni 2024 heeft de rechtbank het met een kennisgeving vanwege de staatssecretaris daartegen aanhangig gemaakte beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.M.G. Crompvoets, advocaat te Beek, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 8 en 10 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Den Heyer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2024
846-1017