ECLI:NL:RVS:2024:2940
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 17 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening door een vreemdeling. De vreemdeling had op 4 april 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 2 juli 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond, waarna zij hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zou worden overgedragen totdat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep nader onderzoek vereiste, mede in het licht van een arrest van het Hof van Justitie van 29 februari 2024, en besloot daarom een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter bepaalde dat de vreemdeling niet zou worden overgedragen totdat er op het hoger beroep was beslist en veroordeelde de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 875,00, voor rechtsbijstand verleend door een derde.
Deze uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid die in asielprocedures in acht moet worden genomen, vooral wanneer er vragen zijn over de (on)deelbaarheid van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. De voorzieningenrechter heeft hiermee een belangrijke rol gespeeld in het waarborgen van de rechten van de vreemdeling in het kader van het asielrecht.