ECLI:NL:RVS:2024:2951
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid hoger beroep
Op 2 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 10 mei 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.J. de Boer, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat de gemachtigde van de vreemdeling geen contact met hem heeft. Dit leidde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming in Nederland zoekt. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. D.I. Schipper, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 18 juli 2024.