ECLI:NL:RVS:2024:2959
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 19 juli 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel, die op 9 september 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank had op 1 december 2021 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en hem opgedragen een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De reden hiervoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. Daarnaast heeft de Afdeling bepaald dat de minister van Asiel en Migratie de proceskosten van de vreemdeling moet vergoeden, tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Verder is het besluit van 30 november 2023, waarbij de staatssecretaris de aanvraag van de vreemdeling opnieuw heeft afgewezen, geacht onderwerp te zijn van dit geding. De vreemdeling heeft hiertegen gronden aangevoerd, die ook betrekking hebben op de aanvraag van haar broer. De Afdeling heeft besloten om het beroep tegen dit besluit terug te verwijzen naar de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, voor een geconcentreerde behandeling van de rechtsmiddelen.