ECLI:NL:RVS:2024:2962
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring verblijfsvergunning asiel
Op 15 april 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, maar deze heeft op 30 mei 2024 het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Jhingoer, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat de gemachtigde van de vreemdeling geen contact meer met hem heeft. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State concludeert hieruit dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming in Nederland zoekt.
Op 22 juli 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.