ECLI:NL:RVS:2024:3039

Raad van State

Datum uitspraak
25 juli 2024
Publicatiedatum
25 juli 2024
Zaaknummer
202403952/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak na tussenuitspraak rechtbank

Op 25 juli 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 10 juli 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was ingewilligd. Echter, de rechtbank had in een tussenuitspraak op 2 februari 2024 de staatssecretaris de gelegenheid gegeven om een gebrek in het besluit te herstellen. Op 20 februari 2024 heeft de staatssecretaris het eerdere besluit aangevuld.

De rechtbank heeft op 29 mei 2024 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van 10 juli 2023 vernietigd voor zover het betreft de geboortedatum van de vreemdeling, die door de rechtbank is vastgesteld op 20 augustus 2003. Tegen deze uitspraken heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De minister van Asiel en Migratie verzocht de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank van 29 mei 2024 niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het hoger beroep nader onderzoek vereist, waarvoor de huidige procedure zich niet goed leent. Gezien de belangen van zowel de minister als de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen. De beslissing houdt in dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank van 29 mei 2024 totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Th. Drop, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.

Uitspraak

202403952/2/V2.
Datum uitspraak: 25 juli 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de minister van Asiel en Migratie,
verzoeker,
tegen de tussenuitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 2 februari 2024 en haar einduitspraak van 29 mei 2024 in zaak nr. NL23.22455 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de minister.
Procesverloop
Bij besluit van 10 juli 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, ingewilligd.
Bij tussenuitspraak van 2 februari 2024 heeft de rechtbank de staatssecretaris in de gelegenheid gesteld om een aan dat besluit klevend gebrek te herstellen.
Bij besluit van 20 februari 2024 heeft de staatssecretaris het besluit van 10 juli 2023 aangevuld.
Bij uitspraak van 29 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 10 juli 2023, aangevuld bij besluit van 20 februari 2024, vernietigd voor zover dat gaat over de geboortedatum van de vreemdeling en zelf de geboortedatum van de vreemdeling vastgesteld op 20 augustus 2003.
Tegen deze uitspraken heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.       De minister verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank van 29 mei 2024 niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Beoordeling van het hoger beroep vergt nader onderzoek, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Gelet hierop en op de belangen die de minister en de vreemdeling naar voren hebben gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de minister van
Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank van 29 mei 2024 voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.
w.g. Drop
voorzieningenrechter
w.g. Iedema
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2024
915