ECLI:NL:RVS:2024:3147

Raad van State

Datum uitspraak
2 augustus 2024
Publicatiedatum
2 augustus 2024
Zaaknummer
202404574/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, die op 5 juli 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke op 21 oktober 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 20 juli 2023 ongegrond verklaard door de staatssecretaris. De rechtbank bevestigde deze beslissing in haar uitspraak van 5 juli 2024.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep van de vreemdeling behandeld. In haar overwegingen concludeert de Afdeling dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank over en oordeelt dat het hoger beroep geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Daarom wordt het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 augustus 2024.

Uitspraak

202404574/1/V2.
Datum uitspraak: 2 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 5 juli 2024 in zaak nr. NL23.21246 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 21 oktober 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 20 juli 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 5 juli 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I. Özkara, advocaat te Arnhem, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen. De Afdeling neemt de motivering onder 7.3 tot en met 15.1 van de uitspraak van de rechtbank over.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Lagaaij
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 augustus 2024
936