ECLI:NL:RVS:2024:3148
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- T.W.A. Weber
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 2 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 18 oktober 2022 niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 22 juli 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, mede in het licht van een arrest van het Hof van Justitie van 29 februari 2024, dat betrekking heeft op het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen.
In de beslissing werd bepaald dat de vreemdeling niet mag worden overgedragen totdat er een uitspraak is gedaan op het hoger beroep. Tevens werd de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, en werd openbaar uitgesproken op 2 augustus 2024.