ECLI:NL:RVS:2024:3149
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting uit de Europese Unie
Op 2 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 31 mei 2023 de opdracht heeft gekregen om de Europese Unie binnen 28 dagen te verlaten. De vreemdeling heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd op 16 januari 2024 ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 3 juli 2024 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de minister van Asiel en Migratie om een voorlopige voorziening te treffen, afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank geen onomkeerbare gevolgen met zich meebrengt en dat de uitvoering van de uitspraak geen onevenredige inspanning vereist. De minister is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening. De proceskosten zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.