ECLI:NL:RVS:2024:3246
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 10 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. Op 22 juli 2024 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 9 augustus 2024 uitspraak gedaan. In de overwegingen werd vastgesteld dat het hogerberoepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, zoals gesteld in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De vreemdeling had niet duidelijk gemaakt op welk punt de uitspraak van de rechtbank niet juist was en waarom. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 augustus 2024.