ECLI:NL:RVS:2024:3258
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 2 juli 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 1 augustus 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 9 augustus 2024 uitspraak gedaan op dit verzoek. De vreemdeling vroeg om te voorkomen dat hij zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de beoordeling van het hoger beroep nader onderzoek vereist, en dat deze procedure zich daar niet goed voor leent. Daarom werd er een voorlopige voorziening getroffen. De voorzieningenrechter bepaalde dat de vreemdeling niet mag worden overgedragen totdat er op het hoger beroep is beslist. Tevens werd de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 875,00, dat geheel toe te rekenen is aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. J. Nouta, griffier.