ECLI:NL:RVS:2024:3278
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de maatregel van bewaring van een vreemdeling
Op 14 augustus 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 2 juli 2024 het beroep van de vreemdeling tegen de maatregel van bewaring, die op 24 mei 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd, ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.E. Groenenberg, had hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State overwoog dat de uitspraak van de rechtbank betrekking had op het voortduren van de maatregel van bewaring, waartegen volgens de wet geen hoger beroep mogelijk is. De Afdeling bestuursrechtspraak stelde vast dat de vreemdeling geen argumenten had aangedragen die zouden rechtvaardigen dat het hoger beroep toch in behandeling zou worden genomen. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken in gevallen waar geen eerlijk proces heeft plaatsgevonden, wat in dit geval niet aan de orde was.
Uiteindelijk verklaarde de Afdeling zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen en oordeelde dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 augustus 2024.