ECLI:NL:RVS:2024:3289

Raad van State

Datum uitspraak
14 augustus 2024
Publicatiedatum
14 augustus 2024
Zaaknummer
202201507/3/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake bestemmingsplan "Bruine gebieden" en gebreken in besluitvorming door de raad van de gemeente Winterswijk

Op 14 augustus 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen appellanten A en B, beiden wonend in Winterswijk, en de raad van de gemeente Winterswijk. Deze uitspraak volgt op een tussenuitspraak van 28 februari 2024, waarin de raad was opgedragen om binnen 12 weken gebreken in het besluit van 27 januari 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bruine gebieden" te herstellen. De Afdeling had in de tussenuitspraak vastgesteld dat het vaststellingsbesluit en de digitale versie van het plan niet overeenstemden, wat in strijd was met de rechtszekerheid. De digitale versie bevatte per abuis een verbeelding die niet overeenkwam met het vaststellingsbesluit, wat leidde tot verwarring over de aanduiding van een perceel in Winterswijk.

Daarnaast concludeerde de Afdeling dat de raad niet de vereiste zorgvuldigheid in acht had genomen bij de voorbereiding van het plan, omdat niet was onderzocht of het voorheen legale gebruik van een schuur op het perceel paste binnen de bestemming "Wonen". Aangezien de raad geen uitvoering had gegeven aan de opdracht uit de tussenuitspraak, heeft de Afdeling het beroep van appellanten gegrond verklaard en het besluit van de raad vernietigd voor zover het betrekking had op het perceel in Winterswijk. De raad werd ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellanten en het griffierecht.

De uitspraak benadrukt dat de raad nu moet voldoen aan de nieuwe Omgevingswet en dat eerdere ontwerpbestemmingsplannen niet meer kunnen worden gebruikt. De Afdeling heeft geen aanleiding gezien om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten, gezien de aard van de gebreken en het gebrek aan herstelpogingen door de raad.

Uitspraak

202201507/3/R4.
Datum uitspraak: 14 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B] (hierna samen en in enkelvoud: [appellant]), beiden wonend in Winterswijk,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Winterswijk,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 28 februari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:841, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 12 weken na de verzending van de tussenuitspraak de daarin geconstateerde gebreken in het besluit van 27 januari 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bruine gebieden" te herstellen.
De raad heeft geen uitvoering gegeven aan de in de tussenuitspraak gegeven opdracht.
De Afdeling heeft bepaald dat een nader onderzoek op zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.       De Afdeling heeft in de tussenuitspraak twee gebreken in het besluit van 27 januari 2022 vastgesteld. In de eerste plaats is de Afdeling onder 6.1 van de tussenuitspraak tot de conclusie gekomen dat het vaststellingsbesluit en het plan, in onderlinge samenhang bezien, in strijd zijn met de rechtszekerheid. Dit omdat het vaststellingsbesluit en de digitale versie van het plan zoals die destijds via de landelijke voorziening kon worden geraadpleegd niet met elkaar overeenstemden. Bij de publicatie van de digitale versie van het plan was namelijk per abuis de verbeelding die hoorde bij het ontwerpplan beschikbaar gesteld. Op die verbeelding was op het perceel [locatie] in Winterswijk de aanduiding "aaneengebouwd" opgenomen, terwijl uit de overwegingen van het vaststellingsbesluit bleek dat deze aanduiding zou worden gewijzigd naar "vrijstaand". Hoewel de raad vervolgens de juiste versie van de verbeelding beschikbaar had gesteld, had daarvan geen publicatie plaatsgevonden en was evenmin daarvan mededeling gedaan aan de indieners van de zienswijzen.
2.       In de tweede plaats is de Afdeling onder 8.2 van de tussenuitspraak tot de conclusie gekomen dat de raad, in strijd met het in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde zorgvuldigheidsbeginsel, bij de voorbereiding van het plan niet de vereiste zorgvuldigheid in acht heeft genomen. De raad had namelijk niet bezien of het, door de raad niet betwiste, voorheen legale gebruik van de aanwezige schuur op het perceel [locatie] als opslag past binnen de bestemming "Wonen".
3.       Gelet op wat in de tussenuitspraak is overwogen, is het beroep van [appellant] tegen het besluit van 27 januari 2022 gegrond. Dat besluit moet worden vernietigd vanwege strijd met het rechtszekerheids- en het zorgvuldigheidsbeginsel, voor zover het plan betrekking heeft op het perceel [locatie] in Winterswijk.
4.       Er bestaat in dit geval geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten, want de raad heeft geen herstelpoging gedaan om de gebreken weg te nemen. De Afdeling ziet evenmin reden om andere finaliseringsinstrumenten toe te passen, vanwege de aard van de gebreken en omdat de raad al in de gelegenheid is gesteld om de gebreken te herstellen en niet van enige poging daartoe is gebleken.
5.       De Afdeling wijst erop dat, zoals zij heeft overwogen in haar uitspraak van 27 maart 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1174, op een eventueel nieuw te nemen besluit de Omgevingswet en de daarbij behorende omgevingsrechtelijke regels van toepassing zijn. Dat houdt onder meer in dat niet meer kan worden teruggevallen op het vóór 1 januari 2024 ter inzage gelegde ontwerpbestemmingsplan, omdat in het ontwerpbestemmingsplan geen regels zijn gesteld met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties.
6.       De raad moet de proceskosten van [appellant] vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Winterswijk van 27 januari 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bruine gebieden" gegrond;
II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Winterswijk van 27 januari 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bruine gebieden", voor zover het plan betrekking heeft op het perceel [locatie] in Winterswijk;
III.      veroordeelt de raad van de gemeente Winterswijk tot vergoeding van de bij [appellant A] en [appellant B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.750,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
IV.      gelast dat de raad van de gemeente Winterswijk aan [appellant A] en [appellant B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 184,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.I. Heijkoop, griffier.
w.g. Van Gastel
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Heijkoop
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2024
971