ECLI:NL:RVS:2024:331

Raad van State

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
31 januari 2024
Zaaknummer
202307072/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen overlast door laagfrequent geluid en trillingen veroorzaakt door Barneveld Fish B.V.

In deze zaak heeft [verzoekster] op 1 april 2022 het college van burgemeester en wethouders van Barneveld verzocht om handhavend op te treden tegen de overlast van laagfrequent geluid en trillingen in haar woning, veroorzaakt door de afzuiginstallatie van de viswinkel Barneveld Fish B.V. Het college heeft dit verzoek op 3 juni 2022 afgewezen, waarna [verzoekster] bezwaar heeft gemaakt. Dit bezwaar werd op 12 januari 2023 ongegrond verklaard, en de rechtbank Gelderland heeft op 5 oktober 2023 het beroep van [verzoekster] tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om de hinder te stoppen en Barneveld Fish B.V. aansprakelijk te stellen voor de schade.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 18 januari 2024 behandeld. Tijdens de zitting zijn zowel [verzoekster] als vertegenwoordigers van het college en Barneveld Fish B.V. aanwezig geweest. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om handhavend op te treden te verstrekkend was, omdat er geen bewijs was dat Barneveld Fish B.V. wettelijke voorschriften had overtreden. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen, en dat het college geen proceskosten hoefde te vergoeden. Tevens werd overwogen dat de voorzieningenrechter niet bevoegd was om Barneveld Fish B.V. aansprakelijk te stellen.

De uitspraak werd gedaan door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, en is openbaar uitgesproken op 1 februari 2024.

Uitspraak

202307072/2/R4.
Datum uitspraak: 1 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
[verzoekster], wonend te Barneveld,
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 5 oktober 2023 in zaak nr. 23/1090 in het geding tussen:
[verzoekster]
en
het college van burgemeester en wethouders van Barneveld.
Procesverloop
Bij besluit van 3 juni 2022 heeft het college het door [verzoekster] ingediende verzoek van 1 april 2022 om handhavend op te treden afgewezen.
Bij besluit van 12 januari 2023 heeft het college het door [verzoekster] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en het besluit van 3 juni 2022 onder aanvulling van de motivering in stand gelaten.
Bij uitspraak van 5 oktober 2023 heeft de rechtbank het door [verzoekster] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoekster] hoger beroep ingesteld.
Tevens heeft [verzoekster] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 januari 2024, waar [verzoekster] en [persoon], en het college, vertegenwoordigd door mr. K. Dankers, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Barneveld Fish B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       Bij brief van 1 april 2022 heeft [verzoekster] het college verzocht handhavend op te treden tegen de overlast die zij ondervindt van laagfrequent geluid en trillingen in haar woning op het perceel [locatie] te Barneveld. Zij wijst erop dat uit onderzoek is gebleken dat een deel van de oorzaak van deze overlast is gelegen in de afzuiginstallatie van de viswinkel Barneveld Fish B.V. gevestigd naast haar woning. Het college wordt verzocht maatregelen te treffen, zodat verdere overlast zal worden voorkomen.
Bij besluit van 3 juni 2022 heeft het college dit verzoek afgewezen.
Bij het besluit op bezwaar van 12 januari 2023 heeft het college het besluit van 3 juni 2022 onder aanvulling van de motivering in stand gelaten. Het college stelt zich op het standpunt dat er een wettelijke grondslag ontbreekt om handhavend op te treden tegen Barneveld Fish B.V., omdat er geen overtredingen zijn geconstateerd.
Bij uitspraak van 5 oktober 2023 heeft de rechtbank het door [verzoekster] tegen het besluit van 12 januari 2023 ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Het verzoek
2.       [verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, strekkende tot het stoppen van de hinder die zij ondervindt van Barneveld Fish B.V. en het aansprakelijk stellen van Barneveld Fish B.V. voor de geleden en nog te lijden schade.
Beoordeling van het verzoek
3.       Het verzoek van [verzoekster] strekt ertoe dat de voorzieningenrechter het college de opdracht geeft handhavend op te treden tegen Barneveld Fish B.V. Met het schorsen van de uitspraak van de rechtbank van 5 oktober 2023, of het schorsen van de besluiten van 3 juni 2022 of 12 januari 2023 kan dit niet worden bereikt. Dat kan alleen worden bereikt als de voorzieningenrechter het college daarnaast de opdracht geeft om handhavend op te treden. De voorzieningenrechter is van oordeel dat een dergelijk verzoek te verstrekkend is. Hierbij betrekt de voorzieningenrechter dat naar zijn verwachting in de bodemprocedure niet zal worden geoordeeld dat de rechtbank het beroep van [verzoekster] ten onrechte ongegrond heeft verklaard. Uit de door [verzoekster] overgelegde onderzoeken en de in opdracht van het college gedane onderzoeken is naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk geworden dat de door [verzoekster] ondervonden hinder van laagfrequent geluid en trillingshinder het gevolg zijn van een overtreding door Barneveld Fish B.V. van toepasselijke wettelijke voorschriften.
Conclusie
4.       Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Verzoek om Barneveld Fish B.V. aansprakelijk te stellen
6.       Voor zover [verzoekster] de voorzieningenrechter heeft verzocht om Barneveld Fish B.V. aansprakelijk te stellen, wordt overwogen dat de voorzieningenrechter daartoe niet bevoegd is.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.D. Kamphorst-Timmer, griffier.
w.g. Hoekstra
voorzieningenrechter
w.g. Kamphorst-Timmer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2024
776