ECLI:NL:RVS:2024:3310
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en proceskostenvergoeding
Op 15 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De minister van Asiel en Migratie had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 24 juli 2024 de aanvragen van vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gegrond had verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvragen op 5 juni 2024 niet in behandeling genomen.
De voorzieningenrechter werd verzocht om de uitspraak van de rechtbank te schorsen totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist, zodat de minister de vreemdelingen tijdens het hoger beroep aan Kroatië kon overdragen. De vreemdelingen voerden aan dat zij bij een dergelijke overdracht een reëel risico lopen op een behandeling die in strijd is met artikel 4 van het EU Handvest en artikel 3 van het EVRM. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat de belangen van de vreemdelingen nader onderzoek vereisen, wat niet goed past in de voorzieningenprocedure.
De voorzieningenrechter heeft de minister van Asiel en Migratie ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die in totaal € 875,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.