ECLI:NL:RVS:2024:3315

Raad van State

Datum uitspraak
15 augustus 2024
Publicatiedatum
15 augustus 2024
Zaaknummer
202403850/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen bewaring door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 9 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vreemdeling in bewaring gesteld. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. Op 20 juni 2024 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel bevolen en schadevergoeding toegewezen voor twaalf dagen onrechtmatige vrijheidsontneming. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring vanaf het moment van oplegging onrechtmatig was. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling heeft geoordeeld dat de vreemdeling geen belang heeft bij de beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel heeft bereikt met de uitspraak van de rechtbank. Daarom is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister van Asiel en Migratie is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.

Uitspraak

202403850/1/V3.
Datum uitspraak: 15 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 20 juni 2024 in zaak nr. NL24.23846 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 9 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 20 juni 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel bevolen en het verzoek om schadevergoeding toegewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, advocaat in Velp, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De rechtbank heeft geoordeeld dat de aan de vreemdeling opgelegde maatregel van bewaring vanaf het moment van oplegging onrechtmatig was. Verder heeft zij de opheffing van de maatregel bevolen met ingang van 20 juni 2024, de dag waarop zij het beroep van de vreemdeling ter zitting heeft behandeld. Ten slotte heeft zij de vreemdeling schadevergoeding toegekend voor twaalf dagen onrechtmatige vrijheidsontneming en de minister veroordeeld in de door hem gemaakte proceskosten. Daarmee heeft de vreemdeling het doel van de procedure bereikt. Daarom heeft hij geen belang bij de beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Meurs-Heuvel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2024
47