ECLI:NL:RVS:2024:3315
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen bewaring door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 9 juni 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een vreemdeling in bewaring gesteld. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. Op 20 juni 2024 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, de opheffing van de maatregel bevolen en schadevergoeding toegewezen voor twaalf dagen onrechtmatige vrijheidsontneming. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring vanaf het moment van oplegging onrechtmatig was. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Derksen, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 15 augustus 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling heeft geoordeeld dat de vreemdeling geen belang heeft bij de beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij zijn doel heeft bereikt met de uitspraak van de rechtbank. Daarom is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister van Asiel en Migratie is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.