ECLI:NL:RVS:2024:3326
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot vreemdelingen en minister van Asiel en Migratie
Op 15 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, samen met hun minderjarige kinderen, een verzoek om voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek volgde op besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 2 mei 2024, waarbij de aanvragen van de vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling zijn genomen. De rechtbank Den Haag had op 23 juli 2024 het beroep van de vreemdelingen tegen deze besluiten ongegrond verklaard, waarna zij hoger beroep hebben ingesteld en de voorzieningenrechter hebben verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden overgedragen totdat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vergt, vooral in het licht van een andere zaak die op 28 augustus 2024 zal worden behandeld, waarin het gaat om opvangvoorzieningen en het risico op pushbacks in Kroatië. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten een voorlopige voorziening te treffen.
In de beslissing heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de vreemdelingen niet mogen worden overgedragen totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die zijn vastgesteld op € 875,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 augustus 2024.