ECLI:NL:RVS:2024:3347
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 19 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 26 april 2024 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 4 juli 2024 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De staatssecretaris ging in hoger beroep en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen.
De voorzieningenrechter overwoog dat de minister binnen zes maanden na de uitspraak van de rechtbank een nieuw besluit op de aanvraag moest nemen. Gezien de verwachte uitspraak op het hoger beroep voor 4 januari 2025 en het ontbreken van andere spoedeisende omstandigheden, was er op dat moment geen spoedeisend belang dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigde. Daarom werd het verzoek afgewezen. De minister werd tevens veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. N. Verheij, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.I. Schipper, de griffier.