ECLI:NL:RVS:2024:3453

Raad van State

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
202404870/1/V2 en 202404870/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om een verblijfsvergunning asiel en voorlopige voorziening

In deze zaak heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 29 januari 2024 een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd opnieuw afgewezen. Tevens is de vreemdeling ambtshalve geen verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 10 juli 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, advocaat in Eindhoven, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet heeft toegelicht waarom deze uitspraak onjuist zou zijn. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke onderbouwing van hoger beroep en de voorwaarden waaronder een voorlopige voorziening kan worden getroffen. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.

Uitspraak

202404870/1/V2 en 202404870/2/V2.
Datum uitspraak: 27 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 10 juli 2024 in zaak nr. NL24.3749 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 29 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, opnieuw afgewezen. Ook heeft hij geweigerd de vreemdeling ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen.
Bij uitspraak van 10 juli 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, advocaat in Eindhoven, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2024
363-1003