ECLI:NL:RVS:2024:3513
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen inbewaringstelling van vreemdeling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 19 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen om een vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht. Op 5 februari 2024 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S. Jankie, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep behandeld. In de overwegingen van de uitspraak wordt verwezen naar een eerdere uitspraak van de Afdeling van 28 mei 2024, waarin een vergelijkbare rechtsvraag is beantwoord. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep geen aanleiding geeft om anders te oordelen dan in de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft de juiste beslissing genomen en de Afdeling bevestigt de aangevallen uitspraak.
De uitspraak is gedaan door mr. B. Meijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 28 augustus 2024.