ECLI:NL:RVS:2024:3518
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep inzake verblijfsvergunning asiel
Op 28 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 26 maart 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.E. Visscher, had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 24 mei 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling ging in hoger beroep en verzocht tevens om een voorlopige voorziening.
Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met de gemachtigde van de vreemdeling. Dit leidde de Afdeling tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer had bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming in Nederland zocht. Hierdoor werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. R.H.L. Dallinga, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024.