ECLI:NL:RVS:2024:3519

Raad van State

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
28 augustus 2024
Zaaknummer
202403490/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid hoger beroep

Op 12 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem. Op 30 mei 2024 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.E.J.M. van den Toorn, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met de vreemdeling. Dit leidde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier. De uitspraak vond plaats op 28 augustus 2024.

Uitspraak

202403490/1/V2.
Datum uitspraak: 28 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 30 mei 2024 in zaak nr. NL23.29815 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister voor Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 12 september 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 30 mei 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.E.J.M. van den Toorn, advocaat in Made, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft desgevraagd niet laten weten dat hij nog contact met hem heeft. Daaruit leidt de Afdeling af dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft de vreemdeling geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van L.W. Lagaaij LLM, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Lagaaij
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2024
936