ECLI:NL:RVS:2024:3532
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met betrekking tot uitstel van vertrek
Op 29 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die aanvragen om uitstel van vertrek had ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Deze aanvragen werden op 20 april 2023 en 31 januari 2024 afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze besluiten, maar de staatssecretaris verklaarde deze bezwaren ongegrond op 2 mei 2024. Hierop heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 9 juli 2024 de beroepen gegrond verklaarde en de besluiten van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de minister binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit op bezwaar moest nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de minister van Asiel en Migratie hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De minister vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de minister als de vreemdeling afgewogen en besloten om de voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, in tegenwoordigheid van mr. R.T. Gazai, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 29 augustus 2024.