ECLI:NL:RVS:2024:3550

Raad van State

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
30 augustus 2024
Zaaknummer
202402624/3/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in een wrakingszaak tegen de secretaris van de Klachtencommissie Ongewenst Gedrag van de TU Delft

Op 30 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een wrakingszaak. Het verzoeker, wonend in [woonplaats], had eerder een wrakingsverzoek ingediend tegen de secretaris van de Klachtencommissie Ongewenst Gedrag (KOG) van de Technische Universiteit Delft. Dit verzoek werd op 21 augustus 2023 afgewezen door de voorzitter van de KOG, die oordeelde dat de secretaris geen deel uitmaakt van de KOG en dat de Regeling klachten ongewenst gedrag van de TU Delft geen wrakingsprocedure voorziet. Hierop heeft de verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de voorzitter van de KOG, dat op 21 september 2023 eveneens werd afgewezen door het College van Bestuur (CvB).

Tegen de beslissing van het CvB om het bezwaar van de verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren, heeft de verzoeker beroep ingesteld bij de Afdeling en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 29 augustus 2024 heeft de voorzieningenrechter het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was, aangezien de verzoeker al betrokken was bij andere beroepsprocedures, waaronder een gebouwverbod en de beëindiging van zijn inschrijving aan de TU Delft. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om voorlopige voorziening moest worden afgewezen.

Uitspraak

202402624/3/A2.
Datum uitspraak: 30 augustus 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het  beroep van:
[verzoeker], wonend in [woonplaats],
verzoeker,
en
het College van Bestuur van de Technische Universiteit Delft respectievelijk de TU Delft).
Procesverloop
Bij beslissing van 21 augustus 2023 heeft de voorzitter van de Klachtencommissie Ongewenst Gedrag van de TU Delft (hierna: KOG) een wrakingsverzoek tegen de secretaris van de KOG afgewezen.
Bij beslissing van 21 september 2023 heeft het CvB een wrakingsverzoek tegen de voorzitter van de KOG afgewezen.
Bij beslissing van 20 februari 2024 heeft het CvB het door [verzoeker] tegen deze beslissingen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [verzoeker] beroep bij de Afdeling ingesteld en de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het CvB heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 29 augustus 2024, waar [verzoeker] is verschenen. Het CvB, vertegenwoordigd door mr. M. van Leerdam, bijgestaan door mr. I.A. Hoen, advocaat te Leiden, heeft via een videoverbinding aan de zitting deelgenomen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Op 9 augustus 2023 heeft [verzoeker] bij de voorzitter van de KOG een wrakingsverzoek ingediend tegen de secretaris van de KOG. Op 21 augustus 2023 heeft de voorzitter van de KOG dit verzoek afgewezen. Hierop heeft [verzoeker] bij het CvB een wrakingsverzoek ingediend tegen de voorzitter. Op 21 september 2023 heeft het CvB dit wrakingsverzoek ook afgewezen. Op 7 november 2023 heeft [verzoeker] tegen beide beslissingen bezwaar gemaakt.
2.       Aan de beslissing om het wrakingverzoek op 21 augustus 2023 af te wijzen heeft de voorzitter van de KOG ten grondslag gelegd dat de secretaris geen deel uitmaakt van de KOG. Daarnaast voorziet de Regeling klachten ongewenst gedrag van de TU Delft (hierna: de Regeling) niet in een wrakingprocedure noch in een wrakingskamer. Aan de beslissing van 21 september 2023 heeft het CvB ten grondslag gelegd dat de Regeling niet in een wrakingsprocedure voorziet. Het CvB heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorzitter niet onzorgvuldig, vooringenomen of partijdig heeft gehandeld ten aanzien van het wrakingsverzoek van de secretaris.
Het verzoek en de beoordeling daarvan
3.       [verzoeker] verzoekt de Afdeling in deze procedure om een spoedbehandeling van zijn beroep tegen de beslissing van 20 februari 2024.
4.       De voorzieningenrechter is van oordeel dat het spoedeisend belang ontbreekt. [verzoeker] heeft beroepsprocedures aanhangig over onder meer een aan hem opgelegd gebouwverbod en de beëindiging van zijn inschrijving aan de TU Delft. Deze procedures leveren hem, zoals hij ter zitting ook heeft erkend, geen spoedeisend belang op in deze procedure, ook al vertonen deze procedures onderlinge samenhang.
5.       Het verzoek moet worden afgewezen.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.
w.g. Drop
voorzieningenrechter
w.g. Rijsdijk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 30 augustus 2024
705-1129