ECLI:NL:RVS:2024:3561
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 2 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Deze aanvraag was door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie bij besluit van 26 juni 2024 opnieuw niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 8 augustus 2024 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de minister binnen zes weken na de uitspraak een nieuw besluit moest nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de minister van Asiel en Migratie hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de minister gevraagd om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Na beoordeling van de ingediende stukken en de belangen van beide partijen, kwam de voorzieningenrechter tot de voorlopige conclusie dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom heeft hij besloten om de voorlopige voorziening te treffen, zodat de minister geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 2 september 2024.