202106073/2/R2.
Datum uitspraak: 11 september 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante A], gevestigd in Someren, en [appellant B] (hierna: [appellant B]), wonend in Someren,
en
de raad van de gemeente Someren,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 3 april 2024, ECLI:NL:RVS:2024:1386, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 12 weken na de verzending van de tussenuitspraak met inachtneming van wat daarin is overwogen het gebrek in het besluit van 24 juni 2021 te herstellen. Bij besluit van 13 juni 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Herstelbesluit Buitengebied Someren - Deelgebied 3" vastgesteld.
[appellante A] en [appellant B] zijn in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder d, van de Algemene wet bestuursrecht heeft de Afdeling bepaald dat een tweede onderzoek op zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 3 april 2024 naar aanleiding van de beroepsgronden van [appellante A] en [appellant B] geoordeeld dat het besluit van 24 juni 2021, voor zover het betrekking heeft op het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - Abiotische waarden" op het zuidwestelijke deel van het perceel van [appellante A] en [appellant B], is genomen in strijd met artikel 9.9, eerste en tweede lid, van de IOV.
2. Het beroep van [appellante A] en [appellant B] is daarom gegrond en het besluit van 24 juni 2021 wordt vernietigd, voor zover het betrekking heeft op het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - Abiotische waarden" op het zuidwestelijke deel van het perceel van [appellante A] en [appellant B].
3. [appellante A] en [appellant B] hebben naar aanleiding van het besluit van 13 juni 2024 geen zienswijze naar voren gebracht en dus niet te kennen gegeven dat zij zich niet met dat besluit kunnen verenigen. Dit betekent dat zij geen beroepsgronden tegen dit besluit hebben aangevoerd. Het van rechtswege ontstane beroep is daarom ongegrond.
4. De raad moet de proceskosten van [appellante A] en [appellant B] vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van [appellante A] en [appellant B] tegen het besluit van 24 juni 2021 gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Someren van 24 juni 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Buitengebied Someren - Deelgebied 3", voor zover het betrekking heeft op het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - Abiotische waarden" op het zuidwestelijke deel van het perceel van [appellante A] en [appellant B];
III. verklaart het van rechtswege ontstane beroep tegen het besluit van 13 juni 2024 ongegrond;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Someren tot vergoeding van bij [appellante A] en [appellant B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.750,00 toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
V. gelast dat de raad van de gemeente Someren aan [appellante A] en [appellant B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht van € 360,00 vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Ahmady-Pikart, griffier.
w.g. Van Breda
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Ahmady-Pikart
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2024
638-1044