202404233/2/R4.
Datum uitspraak: 17 september 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Eurowaste N.V., gevestigd te Antwerpen (België), Affilips N.V., gevestigd te Tienen (België) en [bedrijf], gevestigd te Helmond,
verzoeksters,
en
de minister van Infrastructuur en Waterstaat,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 april 2024 heeft de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat krachtens de Verordening (EG) nr. 1013/2006, betreffende de overbrenging van afvalstoffen (PB 2006, L 190; hierna: de EVOA) bezwaar gemaakt tegen de overbrenging van afvalstoffen (1.200 ton slakken) van België naar Nederland.
Bij besluit van 13 juni 2024 heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat het door Eurowaste N.V., Affilips N.V. en [bedrijf] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit hebben Eurowaste N.V., Affilips N.V. en [bedrijf] beroep ingesteld.
Eurowaste N.V., Affilips N.V. en [bedrijf] hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 september 2024, waar Eurowaste N.V., Affilips N.V. en [bedrijf], vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], bijgestaan door mr. R.G.J. Laan, advocaat in Hoorn, en de minister, vertegenwoordigd door mr. K. Ulmer, E. van Aarle, B. van Hûet en T. ter Veen, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
2. Bij besluit van 15 april 2024 heeft de staatssecretaris bezwaar gemaakt tegen de door Eurowaste N.V. ingediende kennisgeving met het kennisgevingsnummer BE0001012759. Deze kennisgeving ziet op de overbrenging van 1.200 ton slakken afkomstig van de metaalverwerking van het bedrijf Affilips N.V. voor bewerking bij het bedrijf [bedrijf]
In het kennisgevingsdocument zijn de slakken getypeerd als afvalstoffen met Euralcode 10 08 09. Deze code staat voor "overige slakken" van "thermische processen in de overige non-ferrometallurgie".
De staatssecretaris heeft krachtens de EVOA bezwaar gemaakt tegen deze overbrenging. Hij heeft zich, kort samengevat, op het standpunt gesteld dat de voorgenomen nuttige toepassing door [bedrijf] niet vergund is. Door de slakken te breken zoals in de kennisgeving is omschreven, zou [bedrijf] in strijd met de aan haar verleende omgevingsvergunning handelen. Het uitvoeren van die handeling leidt dan ook tot strijdigheid met het nationale recht, als bedoeld in artikel 12, eerste lid, aanhef en onder b, van de EVOA. Verder staat in het besluit dat de staatssecretaris van mening is dat de slakken niet kunnen worden geschaard onder Euralcode 10 08 09, maar dat deze onder 10 08 08* vallen. Die code staat voor "zoutslakken van primaire of secundaire productie".
Bij besluit van 13 juni 2024 heeft de minister het door Eurowaste N.V., Affilips N.V. en [bedrijf] (hierna samen en in enkelvoud: Eurowaste) gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Eurowaste heeft hiertegen beroep ingesteld en een voorlopige voorziening gevraagd.
Beoordeling van het verzoek
3. Eurowaste en de minister verschillen onder andere van mening over de indeling van de betrokken slakken onder de EVOA. Volgens Eurowaste moeten de slakken worden getypeerd als "overige slakken" vallend onder Euralcode 10 08 09 en volgens de minister als "zoutslakken van primaire of secundaire productie" vallend onder Euralcode 10 08 08*. Afvalstoffen die vallen onder Euralcode 10 08 08* worden in de mededeling van de Europese Commissie met technische richtsnoeren voor de indeling van afvalstoffen ingedeeld als "absoluut gevaarlijke afvalstoffen". Afvalstoffen met Euralcode 10 08 09 zijn ingedeeld als "absoluut niet-gevaarlijke afvalstoffen".
De voorzieningenrechter is van oordeel dat er nader onderzoek nodig is naar het antwoord op de vraag onder welke Euralcode de slakken moeten worden ingedeeld. Dat onderzoek vergt ook nader deskundigenonderzoek naar de fysische en scheikundige eigenschappen van de betrokken slakken. Die vraag leent zich dan ook niet voor beantwoording in deze procedure. In deze procedure kan de voorzieningenrechter dus niet beoordelen welke kwalificatie deze slakken zouden moeten hebben en wie er dus gelijk heeft. De vraag of een voorlopige voorziening moet worden getroffen vooruitlopend op de beoordeling van het beroep door de Afdeling, zal de voorzieningenrechter daarom beantwoorden aan de hand van een belangenafweging.
4. Eurowaste heeft op de zitting toegelicht dat de slakken zich opstapelen op het perceel nu deze niet naar [bedrijf] kunnen worden uitgevoerd. Omdat er in Vlaanderen geen nuttige toepassing van de slakken kan plaatsvinden is de enige optie om de slakken te storten. Dat is al gebeurd en vindt plaats in Antwerpen. Eurowaste heeft op de zitting uitgelegd dat het storten van de slakken financieel niet aantrekkelijk is en ook niet de meest optimale oplossing is vanuit milieutechnisch oogpunt. Daartegen over staat het belang van de minister. Dat belang is gelegen in de bescherming van het milieu in Nederland. Als de minister gelijk heeft en de slakken moeten worden gekwalificeerd met Euralcode 10 08 08*, dan zijn het absoluut gevaarlijke afvalstoffen. In dat kader heeft de minister toegelicht dat over de betrokken slakken weinig literatuur is en het hem ook daarom aan zekerheid ontbreekt dat de slakken die Eurowaste naar Nederland wil uitvoeren niet de zeer zorgwekkende stof booroxide bevatten en dat niet met zekerheid valt te zeggen of bij de verwerking ervan in Nederland booroxide vrijkomt. De kans dat verwerking van de slakken milieuschade oplevert is daarom aanmerkelijk, aldus de minister.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het belang van de minister bij de bescherming van het milieu tegen de mogelijke blootstelling aan de zeer zorgwekkende stof booroxide en de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid, zwaarder wegen dan de belangen van Eurowaste. Dat belang is vooral financieel nu niet gebleken is dat storten van de slakken uit oogpunt van de bescherming van het milieu zeer bezwaarlijk is. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen.
Conclusie en slot
5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.D. Kamphorst-Timmer, griffier.
w.g. Van Gastel
voorzieningenrechter
w.g. Kamphorst-Timmer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2024
776