ECLI:NL:RVS:2024:3784
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdelingen tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 20 september 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van drie vreemdelingen tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvragen waren op 23 september 2021 afgewezen. De rechtbank had op 14 april 2023 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. I. Petkovski, hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In hun grieven betogen de vreemdelingen dat de minister onvoldoende rekening heeft gehouden met hun individuele omstandigheden bij de toepassing van artikel 15, onderdeel c, van de Kwalificatierichtlijn. De Afdeling verwijst naar een eerdere uitspraak van 17 juli 2024, waarin is geoordeeld dat de minister de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling moet betrekken, vooral als deze afkomstig is uit een gebied waar willekeurig geweld heerst. De vreemdelingen hebben echter niet voldoende aangetoond dat hun situatie leidt tot een verhoogd risico op willekeurig geweld.
De Afdeling oordeelt dat de aangevoerde argumenten van de vreemdelingen niet leiden tot vernietiging van de eerdere uitspraak van de rechtbank. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.