ECLI:NL:RVS:2024:3787

Raad van State

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
202405898/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Schipper-Spanninga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting naar Syrië

Op 19 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 15 maart 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank had op 22 augustus 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.

De vreemdeling stelde dat hij in Syrië een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De minister had in het besluit van 15 maart 2024 erkend dat de vreemdeling aannemelijk had gemaakt dat hij onder de huidige omstandigheden in Syrië niet kan worden uitgezet. Desondanks heeft de voorzieningenrechter, na beoordeling van de ingediende stukken en de argumenten van de vreemdeling, besloten het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was om de gevraagde voorziening te treffen, en dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.

De uitspraak werd gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, in aanwezigheid van griffier mr. D.I. van Kesteren, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202405898/2/V2.
Datum uitspraak: 19 september 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­Hertogenbosch, van 22 augustus 2024 in zaak nr. NL23.22954 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 15 maart 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 22 augustus 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       De minister heeft in het besluit van 15 maart 2024 aangegeven dat de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat hij onder de huidige omstandigheden in Syrië een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en dat hij om die reden ook niet zal worden uitgezet naar Syrië. In wat de vreemdeling verder heeft aangevoerd ziet de voorzieningenrechter ook geen aanleiding een voorziening, als verzocht, te treffen.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Schipper-Spanninga
voorzieningenrechter
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 september 2024
897