202306183/2/A3, 202306185/2/A3, 202306186/2/A3, 202306187/2/A3, 202306188/2/A3, 202306189/2/A3, 202306190/2/A3 en 202306191/2/A3.
Datum uitspraak: 25 september 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: Awb), hangende de hoger beroepen van:
[verzoeker], zonder vaste woon- of verblijfplaats,
verzoeker,
tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam van 31 juli 2023 in zaken nr. 19/678, nr. 19/2813, nr. 21/1537, nr. 21/4934, nr. 22/2012, nr. 22/4157, nr. 22/4158 en nr. 23/153 in de gedingen tussen:
[verzoeker]
en
de korpschef van politie.
Procesverloop
[verzoeker] heeft hoger beroepen ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam van 31 juli 2023.
Tevens heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De korpschef heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[verzoeker] heeft nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 5 september 2024, waar [verzoeker], en de korpschef, vertegenwoordigd door mr. M.W. van Nijendaal, advocaat te Arnhem, vergezeld door G. Hagens, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening hangende de hoger beroepen tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam van 31 juli 2023 die gaan over verzoeken op grond van de Wet politiegegevens (hierna: Wpg) en de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: Avg).
2. [verzoeker] heeft tegen deze uitspraken van 31 juli 2023 hoger beroepen ingesteld. Tegen tussenuitspraken staat geen zelfstandig beroep open. Daartegen kan wel tegelijkertijd met het hoger beroep tegen een einduitspraak van de rechtbank hoger beroep worden ingesteld (zie artikel 8:104, derde lid, van de Awb). De bodemrechter zal een oordeel geven over de ontvankelijkheid van de hoger beroepen tegen de tussenuitspraken van 31 juli 2023 in zaken nrs. 19/678 en 21/1537 en in dat verband bezien of er gevolgen zijn voor de hoger beroepen die [verzoeker] heeft beoogd in te stellen tegen de einduitspraken van 4 maart 2024 in die zaken.
3. [verzoeker] verzoekt de voorzieningenrechter om maatregelen te nemen om de gegevens die onder de gerechtelijke procedures vallen veilig te stellen, om te voorkomen dat de gegevens definitief verdwijnen.
Spoedeisend belang
4. Aanleiding voor het verzoek om een voorlopige voorziening is volgens [verzoeker] een besluit van de korpschef van 12 augustus 2024, waarin de korpschef aangeeft dat de gegevens die over hem verwerkt zijn, vernietigd zijn op het moment dat het Team Openbare Orde Inlichtingen (hierna: TOOI) besloot zijn verwerkingen ten aanzien van [verzoeker] te beëindigen. Nu het verzoek om een voorlopige voorziening ziet op het behoud van de gegevens waarop de hoger beroepen betrekking hebben, ziet de voorzieningenrechter daarin een spoedeisend belang.
Of dat belang het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt is een andere vraag, die hierna zal worden besproken.
Verzoek om voorlopige voorziening
5. Zoals [verzoeker] ter zitting heeft toegelicht, beoogt hij als voorlopige voorziening dat de korpschef een aanvullende zoekslag verricht en dat alle gevonden gegevens worden overgedragen aan de Afdeling voor de beoordeling van de hoger beroepen.
6. Voor zover wordt gevraagd om opdracht te geven tot het verrichten van een aanvullende zoekslag, is dat geen voorlopige voorziening hangende hoger beroep, maar een einduitspraak. De voorzieningenrechter heeft, gelet op artikel 8:86 van de Awb, de mogelijkheid om onmiddellijk uitspraak in de hoofdzaak te doen indien nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan beoordeling van de zaak. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in dit geval nader onderzoek geboden, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. De gevraagde voorziening wordt in zoverre dan ook afgewezen.
7. Voor schorsing van de uitspraken van de rechtbank bestaat geen aanleiding. Schorsing van de uitspraken heeft geen gevolgen voor het behoud van de gegevens waarop de verzoeken op grond van de Wpg en de Avg zien. Daarbij verdient opmerking dat de korpschef de gegevens reeds ten behoeve van de behandeling van de hoger beroepen aan de Afdeling heeft overgelegd.
De voorzieningenrechter ziet ook geen reden voor het treffen van een andere voorlopige voorziening. In het kader van een eerder verzoek om een voorlopige voorziening bij de rechtbank heeft de korpschef toegezegd geen gegevens te zullen verwijderen hangende de procedures in het kader van de verzoeken van [verzoeker] op grond van de Wpg en de Avg. Hoewel de voorzieningenrechter begrijpt dat [verzoeker] in een moeilijke bewijspositie verkeert, zijn er geen concrete aanknopingspunten voor het oordeel dat die in 2022 gedane toezegging is geschonden. Deze toezegging is door de korpschef in deze procedure bij brief van 2 september 2024 zonder voorbehoud herhaald en ter zitting bevestigd. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de korpschef ter zitting heeft toegelicht dat de in het besluit van 12 augustus 2024 bedoelde gegevens reeds door TOOI waren vernietigd voordat de korpschef de gegevens ten behoeve van de verschillende verzoeken op grond van de Wpg en de Avg had verzameld.
Slotsom
8. De conclusie is dat het verzoek om een voorlopige voorziening wordt afgewezen.
9. De korpschef hoeft geen proceskosten te vergoeden.
10.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.F. de Groot, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. van Deventer-Lustberg, griffier.
w.g. De Groot
voorzieningenrechter
w.g. Van Deventer-Lustberg
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 september 2024
1105