ECLI:NL:RVS:2024:3882
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot tijdelijke bescherming
Op 26 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een vreemdelingenzaak. De zaak betreft een vreemdeling die niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming volgens Richtlijn 2001/55/EG. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 17 februari 2023 besloten dat de vreemdeling niet in aanmerking kwam voor deze bescherming. Dit besluit werd op 19 juli 2023 door de staatssecretaris bevestigd, waarbij het bezwaar van de vreemdeling kennelijk ongegrond werd verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, verklaarde op 7 augustus 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat uit het verzoek niet blijkt van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 september 2024, waarbij mr. J. Schipper-Spanninga als voorzieningenrechter en mr. G.A. van de Sluis als griffier aanwezig waren.