ECLI:NL:RVS:2024:3882

Raad van State

Datum uitspraak
26 september 2024
Publicatiedatum
26 september 2024
Zaaknummer
202405634/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Schipper-Spanninga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot tijdelijke bescherming

Op 26 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een vreemdelingenzaak. De zaak betreft een vreemdeling die niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming volgens Richtlijn 2001/55/EG. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 17 februari 2023 besloten dat de vreemdeling niet in aanmerking kwam voor deze bescherming. Dit besluit werd op 19 juli 2023 door de staatssecretaris bevestigd, waarbij het bezwaar van de vreemdeling kennelijk ongegrond werd verklaard. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, verklaarde op 7 augustus 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat uit het verzoek niet blijkt van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek afgewezen. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 september 2024, waarbij mr. J. Schipper-Spanninga als voorzieningenrechter en mr. G.A. van de Sluis als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

202405634/2/V2.
Datum uitspraak: 26 september 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling]
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­Hertogenbosch, van 7 augustus 2024 in zaak nr. NL23.20961 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 17 februari 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bepaald dat de vreemdeling niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming als bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG (de richtlijn tijdelijke bescherming).
Bij besluit van 19 juli 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 7 augustus 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Uit het verzoek blijkt niet van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. G.A. van de Sluis, griffier.
w.g. Schipper-Spanninga
voorzieningenrechter
w.g. Van de Sluis
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 26 september 2024
984