ECLI:NL:RVS:2024:3901
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening en hoger beroep vreemdeling tegen inreisverbod
Op 30 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten, met een inreisverbod als gevolg. Dit besluit was genomen op 2 juli 2024. De vreemdeling had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, die op 22 juli 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.M.G.M. Raafs, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 september 2024.