ECLI:NL:RVS:2024:3906
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en bevestiging uitspraak rechtbank in asielzaak
Op 26 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 26 juli 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De rechtbank verklaarde op 17 september 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. H.L.M. Janssen, stelde hoger beroep in tegen deze uitspraak en vroeg tevens om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 26 september 2024, door mr. C.M. Wissels, met mr. J. van de Kolk als griffier.