ECLI:NL:RVS:2024:3923
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over uitstel van vertrek vreemdeling
Op 1 oktober 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had op 19 september 2023 de aanvraag van de vreemdeling om uitstel van vertrek krachtens artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 buiten behandeling gesteld. De vreemdeling maakte bezwaar tegen dit besluit, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar op 12 januari 2024 ongegrond. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 25 juli 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.H.R. Bruggeman, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.
De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 1 oktober 2024.