ECLI:NL:RVS:2024:4010
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 3 oktober 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 23 juli 2024, hield in dat de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling had eerder, op 16 september 2024, een beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die zijn beroep ongegrond had verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.E. Visscher, heeft hoger beroep ingesteld, maar de Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat het hoger beroep niet gericht was tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling heeft namelijk niet toegelicht waarom hij de uitspraak van de rechtbank onjuist achtte. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.