ECLI:NL:RVS:2024:4187
Raad van State
- Hoger beroep
- J.C.A. de Poorter
- S.P.M. Zwinkels
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 oktober 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De aanvraag was op 28 september 2022 afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 30 november 2023 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 30 mei 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. I. Özkara, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet heeft uitgelegd waarom deze uitspraak volgens haar onjuist zou zijn. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals vereist onder artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De minister van Asiel en Migratie is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 oktober 2024, en is vastgesteld door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.