ECLI:NL:RVS:2024:4189
Raad van State
- Hoger beroep
- M.J.M. Ristra-Peeters
- W.M. Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de minister van Asiel en Migratie
Op 17 oktober 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 19 augustus 2024 in bewaring gesteld door de minister van Asiel en Migratie. De rechtbank had op 12 september 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Jhingoer, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Raad nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De Afdeling bestuursrechtspraak zag ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en de minister van Asiel en Migratie hoefde geen proceskosten te vergoeden. De beslissing werd vastgesteld door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 17 oktober 2024.