ECLI:NL:RVS:2024:4195

Raad van State

Datum uitspraak
9 oktober 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
202301907/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om vernietiging van persoonsgegevens

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2023. De rechtbank had het beroep van [appellant] tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek van 28 oktober 2020 om vernietiging van persoonsgegevens niet-ontvankelijk verklaard. De mondelinge uitspraak vond plaats op 9 oktober 2024, waarbij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandelde.

Tijdens de zitting op 9 oktober 2024 waren zowel [appellant] als de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vertegenwoordigd. De voorzitter van de zitting was Staatsraad mr. W. den Ouden, bijgestaan door griffier mr. F.B. van der Maesen de Sombreff en jurist mr. R.F.I. de Lange. De Afdeling oordeelde dat de brief van de minister van 22 januari 2021 moet worden aangemerkt als een besluit, waarin het verzoek van [appellant] om vernietiging van zijn persoonsgegevens werd afgewezen. Dit betekent dat de minister op het verzoek heeft besloten en derhalve niet in gebreke was om een besluit te nemen.

De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep ongegrond was. De rechtbank had terecht geoordeeld dat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk was, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de gevolgen van het niet tijdig indienen van een beroep.

Uitspraak

202301907/1/A3
Datum uitspraak: 9 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2023 in zaak nr. 21/5652 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Openbare zitting gehouden op 9 oktober 2024 om 10:45 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. W. den Ouden, voorzitter
Griffier: mr. F.B. van der Maesen de Sombreff
Jurist: mr. R.F.I. de Lange
Verschenen:
[appellant] en
de minister, vertegenwoordigd door mr. S. Kapteijn.
Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 februari 2023, waarbij de rechtbank het beroep van [appellant] tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn verzoek van 28 oktober 2020 om vernietiging van persoonsgegevens niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Beslissing
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Motivering
- De Afdeling is met de rechtbank van oordeel dat de brief van de minister van 22 januari 2021 een besluit is, inhoudende de afwijzing van het verzoek van [appellant] om vernietiging van zijn persoonsgegevens.
- Dat betekent dat de minister heeft besloten op het verzoek en daarom niet in gebreke was om een besluit te nemen.
- De rechtbank heeft het beroep dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het hoger beroep is ongegrond.
De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Den Ouden
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van der Maesen de Sombreff
griffier
190-1114