ECLI:NL:RVS:2024:4199
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 oktober 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 19 maart 2024 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.E. Visscher, advocaat in Papendrecht, had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. De rechtbank verklaarde op 2 september 2024 het beroep ongegrond, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De beslissing werd vastgesteld door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 17 oktober 2024.