ECLI:NL:RVS:2024:4228

Raad van State

Datum uitspraak
22 oktober 2024
Publicatiedatum
22 oktober 2024
Zaaknummer
202403933/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M.M. Kaajan
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Wonen op de Donk Den Dungen

Op 22 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was ingediend door [verzoekster], die bezwaar had tegen het bestemmingsplan 'Wonen op de Donk Den Dungen', vastgesteld door de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel op 18 april 2024. Dit bestemmingsplan maakt de bouw van 43 woningen mogelijk op de locatie Donksestraat 19 in Den Dungen, waar momenteel een agrarisch bedrijf is gevestigd. De verzoekster, eigenaresse van een kantoorpand nabij de bouwlocatie, heeft geen bezwaar tegen de woningbouw zelf, maar is bezorgd over de gekozen ontsluitingsweg voor het bouwverkeer, die volgens haar leidt tot verkeersonveiligheid en geluidshinder voor haar praktijk voor specialistische kinder- en jeugdpsychologie.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat de vrees van de verzoekster voor onaanvaardbare overlast tijdens de bouwfase niet voldoende onderbouwd was en dat de raad voldoende had aangetoond dat de gekozen ontsluitingsweg veilig kon worden gerealiseerd. De voorzieningenrechter benadrukte dat zijn oordeel voorlopig van aard is en niet bindend in de bodemprocedure. De raad had in zijn verweerschrift en ter zitting uiteengezet waarom de gekozen ontsluitingsroute als veilig werd aangemerkt, en dat er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar blijven, ondanks de aanleg van de ontsluitingsweg.

De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen gerede twijfel bestond over de rechtmatigheid van het besluit van de raad en dat de overige beroepsgronden van de verzoekster ook geen aanleiding gaven om aan te nemen dat deze zouden slagen. De beslissing om het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen, werd dan ook bevestigd.

Uitspraak

202403933/2/R2.
Datum uitspraak: 22 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster A] en [verzoekster B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoekster]), gevestigd in Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel,
verzoekster,
en
de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 18 april 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Wonen op de Donk Den Dungen" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld.
[verzoekster] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoekster] en [partij] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 oktober 2024, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door [gemachtigde A], en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.F.M. van Mierlo en drs. T. Diebels, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij], vertegenwoordigd door mr. R.A.M. Verkoijen, advocaat te Helmond, en [gemachtigde B], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
2.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan, waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 10 november 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
3.       Het plan maakt de bouw van 43 woningen mogelijk op de locatie Donksestraat 19 in het centrumgebied van Den Dungen, gemeente Sint-Michielsgestel. Op die locatie is een agrarisch bedrijf gevestigd; namelijk een veehouderij en een kleinschalig graafmachineverhuurbedrijf. Dit agrarische bedrijf wordt gesaneerd ten behoeve van de beoogde woningbouw. Deze woningbouw wordt ontwikkeld door [partij].
Het plangebied ligt in het westen van de kern Den Dungen en op ongeveer 60 meter van de kerk, het dorpshart van Den Dungen. De directe omgeving van het plangebied wordt gevormd door agrarische gronden aan de westzijde, woningen aan de noord- en oostzijde en niet-agrarische bedrijvigheid in de vorm van een landbouwmechanisatiebedrijf en een kantoorpand aan de zuidzijde.
4.       [verzoekster] is eigenaresse van het kantoorpand op het perceel [locatie] aan de zuidzijde van het plangebied. Zij heeft geen bezwaren tegen de beoogde woningbouw. Maar zij kan zich niet vinden in het plan, voor zover het betreft de keuze van de locatie voor de beoogde ontsluitingsweg voor het bouwverkeer van de Bosscheweg naar de woningbouwlocatie. In het kantoorpand is een praktijk voor specialistische kinder- en jeugdpsychologie gevestigd. [verzoekster] vreest voor onaanvaardbare overlast voor de praktijk vanwege die ontsluitingsweg in de bouwfase in de vorm van verkeersonveiligheid, geluidhinder en parkeerhinder.
Spoedeisendheid
5.       [verzoekster] vreest voor onaanvaardbare overlast zodra er wordt gestart met de bouwwerkzaamheden. Van de zijde van de raad is aangegeven dat het woningbouwproject al vertraging heeft opgelopen en dat de initiatiefnemer zo spoedig mogelijk wenst te starten met de bouw en daarvoor een omgevingsvergunning zal aanvragen. Ter zitting is verder gebleken dat de initiatiefnemer al voorafgaand aan het verkrijgen van deze omgevingsvergunning de ontsluitingsweg wenst aan te leggen. De voorzieningenrechter acht daarom spoedeisend belang aanwezig.
Beoordeling van het verzoek
6.       De voorzieningenrechter zal hieronder een voorlopig rechtmatigheidsoordeel over het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan geven. Dat betekent dat de voorzieningenrechter een inschatting maakt van de kans van slagen van de aangevoerde beroepsgronden in de bodemprocedure. Als de voorzieningenrechter in die beroepsgronden redenen vindt voor gerede twijfel of het bestemmingsplan in de bodemprocedure in stand zal blijven, kan dat aanleiding zijn om een voorlopige voorziening te treffen. Deze beoordeling is een voorlopig rechtmatigheidsoordeel en is niet bindend in de bodemprocedure.
7.       [verzoekster] betoogt dat de raad ten onrechte heeft gekozen voor de meest verkeersonveilige optie voor de ontsluitingsroute voor het bouwverkeer. Zij wijst erop dat haar kantoorpand naast het drukste kruispunt in het hart van het centrum staat. Het is een kruispunt van vier wegen zonder gekaderde rijbanen (shared space). De daar bestaande verkeerssituatie wordt nu al als onveilig ervaren. De ontsluitingsweg vanwege het plan is voorzien op korte afstand van het kantoorpand en het kruispunt. De ontsluitingsweg zal worden gebruikt als in- en uitrit voor het bouwverkeer voor de beoogde woningbouw. Deze ontsluitingsweg is volgens [verzoekster] beschreven als de meest onveilige variant in een in 2022 uitgevoerd verkeersonderzoek voor Wonen op de Donk. Het is volgens [verzoekster] onbegrijpelijk waarom de raad heeft gekozen voor deze ontsluitingsweg.
Verder vreest [verzoekster] voor geluidhinder vanwege het bouwverkeer. [verzoekster] voert in dit verband aan dat er geen kwetsbare kinderen kunnen worden onderzocht en behandeld wanneer zij steeds worden afgeleid door lawaai als gevolg van het bouwverkeer bij de ontsluitingsweg.
7.1.    De voorzieningenrechter overweegt dat de vrees van [verzoekster] over verkeersonveiligheid en geluidhinder tijdens de bouwfase ziet op de uitvoering van het bestemmingsplan. Uitvoeringskwesties kunnen in deze planprocedure niet aan de orde komen.
7.2.    Over de keuze van de ontsluitingsroute heeft de raad in het verweerschrift en ter zitting uiteengezet waarom in het plan is gekozen voor deze ontsluitingsweg en dat deze als veilig wordt aangemerkt. De raad wijst erop dat er vijf potentiële ontsluitingsroutes zijn uitgewerkt in een verkeerskundige inventarisatie. De verschillende varianten zijn opgenomen in het rapport "Verkeerskundig onderzoek Wonen op de Donk" van 22 april 2022 (hierna: verkeersrapport) uitgevoerd door Megaborn, dat als bijlage bij het verweerschrift is bijgevoegd. Daarin staat dat aan alle varianten voor- en nadelen kleven. De gekozen variant voor de ontsluitingsweg is via het terrein van de Blauwe Scholk. Dit is de kortste route van en naar de met het plan beoogde woningbouwlocatie. De woningbouwlocatie kan veilig worden ontsloten als de bestaande weginrichting wordt aangepast. De raad wijst erop dat bij de keuze voor de ontsluitingsweg via het terrein van de Blauwe Scholk de aanbevelingen uit het verkeersrapport zijn overgenomen. Het uiteindelijke ontwerp voor deze ontsluitingsweg, zoals opgenomen in het plan, is dus een verbeterde versie ten opzichte van het rapport. Met de aanbevolen aanpassingen is deze route volgens de raad veilig en uitvoerbaar. Zo is in het uiteindelijke ontwerp gekozen voor ontvlechting van gemotoriseerd en langzaam verkeer. De raad wijst erop dat door het plaatsen van plantvakken op de kruising met de Bosscheweg voor al het verkeer een beter zicht op het kruispunt wordt verkregen. Deze verkeerstechnische invulling is volgens de raad ook een verbetering voor de veiligheid in de zogenoemde shared space. Voetgangers krijgen daardoor een veiligere loopruimte langs de Bosscheweg. Ook krijgen voetgangers bij het oversteken een veiligere positie, omdat ze achter de plantvakken staan. Verder is in het uiteindelijke ontwerp het gedeelte van de Donksestraat, waar gemotoriseerd verkeer en fietsers gebruik maken van de weg, flink verbreed, zo stelt de raad.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad hiermee voldoende inzichtelijk gemaakt waarom in het plan is gekozen voor deze locatie en vormgeving van de ontsluitingsweg en dat deze als veilig kan worden aangemerkt.
8.       [verzoekster] vreest dat er voor de medewerkers en bezoekers van haar praktijk onvoldoende parkeerplaatsen zullen zijn als gevolg van de ontsluitingsweg. Zij wijst erop dat er in de bestaande situatie in het openbare gebied parkeerruimte is voor 12 tot 15 auto's, waar met name de eigen medewerkers gebruik van maken. Door de aanleg van de ontsluitingsweg verdwijnen er vijf parkeerplaatsen, aldus [verzoekster].
8.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat er ook na de aanleg van de ontsluitingsweg voldoende parkeerplaatsen in het openbare gebied blijven. De raad wijst erop dat bij de voorbereiding van het plan is onderbouwd dat het plan voldoet aan de geldende parkeernormen; het plan voorziet in parkeren op eigen terrein of voorziet voor voldoende parkeergelegenheid binnen het plangebied zelf. Daarnaast wijst de raad erop dat de openbare parkeerplaatsen aan de Donksestraat die verdwijnen door de aanleg van de ontsluitingsweg, worden verplaatst naar de zijkant. Er verdwijnen inderdaad vier tot vijf parkeerplaatsen, maar daarvoor in de plaats komen er zeven parkeerplaatsen terug. Verder blijven de bestaande parkeerplaatsen tegen het kantoorpand van [verzoekster] door de gekozen situering van de ontsluitingsweg gehandhaafd. Ook is er in de nabije omgeving voldoende openbare parkeergelegenheid. Volgens de raad blijft de parkeerbalans voor de gebruikers in het centrumgebied ongewijzigd.
Naar het voorlopige oordeel van voorzieningenrechter bestaat in wat [verzoekster] heeft aangevoerd geen aanknopingspunt om te twijfelen aan het standpunt van de raad.
9.       Gelet op het voorgaande leiden deze beroepsgronden vooralsnog niet tot gerede twijfel of het besluit tot het vaststellen van het plan in de bodemprocedure in zoverre in stand zal kunnen blijven.
10.     De voorzieningenrechter ziet op voorhand ook geen aanleiding om aan te nemen dat de overige beroepsgronden slagen.
Conclusie
11.     Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
12.     Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M.M. Kaajan, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R.S.D. Ramrattansing, griffier.
w.g. Kaajan
voorzieningenrechter
w.g. Ramrattansing
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 oktober 2024
408